Solzjenitsyn openbaarde donkerste kanten Sovjetregime
Voor miljoenen mensen waren de boeken van Aleksandr Isajevitsj Solzjenitsyn een openbaring van de donkerste kanten van het Sovjetregime. Sinds de publicatie van zijn eerste roman bleef de schrijver tientallen jaren een van de bekendste en meeste gelezen critici van het communistische regime. Maar toen het communisme eenmaal was afgezworen, werd de belangstelling voor Solzjenitsyn steeds kleiner. Hij overleed op de leeftijd van 89 jaar in Moskou.
Het eerste werk van de schrijver verscheen pas ver na zijn veertigste jaar. Maar de publicatie van “Een dag uit het leven van Ivan Denisovich” in 1962 maakte Solzjenitsyn in een klap een beroemdheid, binnen en buiten de Sovjet–Unie. Het boek beschrijft nauwkeurig een dag uit het leven van een politieke gevangene in een strafkamp. De schrijver putte uit zijn eigen rijke ervaring in een van Stalin’s werkkampen.Solzjenitsyn werd in 1918 geboren in de stad Kislovosk, in de Kaukasus. Als tiener produceerde Solzjenitsyn al enige „jeugdige nonsens", zoals hij later zijn onschuldige verhalen noemde, maar zijn literaire ambities kon hij aanvankelijk niet ontwikkelen. In Rostov studeerde Sozjenitsyn in 1941 af als wiskundige.
Solzjenitsyn werd in 1945 veroordeeld tot acht jaar werkkamp, nadat de geheime dienst in zijn correspondentie verhulde kritiek op Stalin had gevonden. Na zijn straftermijn werd hij verbannen naar het zuiden van Kazachstan. Hij bracht daar drie jaar door, met uitzondering van een relatief korte periode toen hij voor behandeling van een tumor werd overgebracht naar een ziekenhuis in Oezbekistan. Solzjenitsyn genas en baseerde de roman “Het Kankerpaviljoen” voor een groot deel op zijn verblijf in de kliniek.
Het begin van de zogenoemde de–stalinisatie in 1956 bracht de schrijver rehabilitatie. Hij kreeg toestemming om in Europees Rusland te gaan wonen en vestigde zich in Rjazan. Daar ontwikkelde zich Solzjenitsyns schrijverschap ten volle.
“Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj” werd in 1962 met speciale toestemming van toenmalig Sovjet–leider Chroetsjov gepubliceerd in het literaire tijdschrift Novy Mir. Het was de eerste ’kamproman’ die in het communistische land uitkwam, en maakte de schrijver tot een fenomeen. Het boek verscheen in 1963 in een Nederlandse vertaling.
De relatieve openheid in het Kremlin duurde echter niet lang. Chroetsjov werd afgezet en zijn opvolgers onderwierpen Solzjenitsyn aan een steeds heviger censuur en lastercampagne. Zijn romans “In de Eerste cirkel” en “Kankerpaviljoen” verschenen in 1968 alleen in het westen.
Acht jaar na zijn debuut kreeg Solzjenitsyn in 1970 de Nobelprijs voor Literatuur. De schrijver accepteerde de prijs wel, in tegenstelling tot zijn voorganger Boris Pasternak die in 1958 door de autoriteiten werd gedwongen om te weigeren. Maar hij kwam niet naar Stockholm uit angst niet naar de Sovjet–Unie te kunnen terugkeren.
Voor de autoriteiten was de maat pas vol na de publicatie, in Frankrijk, van de eerste delen van “Goelag Archipel”, een monumentale akte van de Sowjet–strafkampen en een grootse aanklacht tegen het regime. Toen in 1973 ook de “Brief aan de Sovjetleiders” uitkwam, werd de schrijver gearresteerd, beschuldigd van hoogverraad en in 1974 op een vliegtuig naar West–Duitsland gezet. Later volgden zijn (tweede) vrouw Natalia Svetlova, en hun kinderen.
Het gezin vestigde zich in 1975 in de Verenigde Staten, waar Solzjenitsyn een afgelegen boerderij betrok in Cavendish, Vermont. De schrijver bleef daar 20 jaar. Van criticus van het communisme, ontwikkelde Solzjenitsyn zich in zijn boeken steeds meer als voorstander van terugkeer naar traditionele „Russische waarden", religie en cultuur. Hij oefende scherpe kritiek uit op de westerse democratieën en de in zijn ogen oppervlakkige en arrogante Amerikaanse politiek en samenleving.
De ’glasnost’ van Gorbatsjov opende voor Solzjenitsyn weer de weg terug naar zijn vaderland. Zijn boeken mochten worden gepubliceerd en zijn staatsburgerschap, dat in 1974 was afgenomen, kreeg hij terug. In 1994 zette de inmiddels 75–jarige Solzjenitsyn weer voet op Russische bodem. Hij werd onthaald als een messias.
Maar al vrij snel blijkt dat Solzjenitsyns uitgesproken ideeën over een „milde autocratie" en het orthodoxe geloof als uitgangspunten voor een nieuw Rusland, veel te ver af staan van de werkelijkheid van de „homo post–sovieticus." Voor de Russen zijn zijn toespraken lang, saai en moralistisch, de autoriteiten lijken genoeg te krijgen van zijn uithalen naar de corrupte politieke elite.
Solzjenitsyns moeizame verhouding met de macht blijft. Eind 1998 weigert hij een onderscheiding die de toenmalige president Jeltsin hem wil geven. „Van een macht die Rusland in de huidige verderfelijke toestand heeft gebracht, kan ik geen eerbetoon accepteren", aldus de schrijver.
De vorige president Poetin kwam voor Solzjenitsyn mogelijk dichter bij zijn ideaal van een sterke Russische leider, maar echte liefde voor een voormalige KGB–agent voelde de oude literator waarschijnlijk niet. Ondanks zijn leeftijd bleef Solzjenitsyn in relatieve afzondering in zijn houten huis vlak buiten Moskou doorschrijven. In 2002 uitte hij de wens dat enkele van zijn latere werken pas na zijn dood zouden worden gepubliceerd.