Israël en Palestijnen nog ver uit elkaar
De Israëlisch-Palestijnse vredesbesprekingen hadden dit jaar moeten leiden tot een veelomvattende vredesregeling. Het lijkt er echter op dat de partijen de deadline niet halen. Israël bevindt zich in een lastig parket: een Palestijnse staat zou nu een groot risico vormen, maar aan de blijvende Israëlische aanwezigheid op de Westelijke Jordaanoever kleven eveneens bezwaren.
Op de conferentie in de Amerikaanse plaats Annapolis, in november 2007, ondertekenden de Israëlische premier Ehud Olmert en de Palestijnse president Mahmud Abbas een verklaring waarin ze beloofden stappen te zetten die de creatie van een Palestijnse staat naast Israël zouden bevorderen.De slotverklaring van de Annapolisconferentie stelt dat delegaties elkaar frequent zullen ontmoeten om alle kwesties te bespreken waarover nog verschil van mening bestaat. De delegaties staan onder leiding van de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Tzipi Livni, en de Palestijnse onderhandelaar Ahmed Qureia. ’Annapolis’ haalde ook de routekaart voor de vrede weer uit de kast. In dit uit 2003 daterend faseplan is vastgelegd dat de partijen maatregelen nemen die uitmonden in het bestaan van een Israëlische en een Palestijnse staat.
Inmiddels begint het er sterk op te lijken dat de partijen de streefdatum niet halen. Hoewel de besprekingen officieel geheim zijn, zeggen Palestijnse en Israëlische ingewijden dat het overleg tot nu toe geen doorbraak heeft opgeleverd. Wezenlijke kwesties als de status van Jeruzalem, het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen en de grenzen tussen Israël en Palestina blijven onopgelost.
Ook de uitvoering van de routekaart voor de vrede laat te wensen over. Israël heeft de illegale buitenposten van de nederzettingen die door de zogeheten ”heuveltopjeugd” zonder toestemming van de overheid zijn opgericht, niet ontmanteld. Het gaat door met het uitbreiden van een aantal nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. De Palestijnse Autoriteit heeft de terreurnetwerken onvoldoende bestreden. Ze zette echter wel, met Amerikaanse hulp, belangrijke stappen om de openbare orde in de Palestijnse steden te verbeteren.
Op het eerste gezicht lijkt het gunstig voor Israël dat zijn onderhandelaars het dit jaar niet eens worden met de Palestijnen. Het land heeft zo namelijk een reden om zich voorlopig niet van de Westelijke Jordaanoever terug te trekken. In 2005 trok Israël zich terug uit de Gazastrook. De hoop van Israël dat de Palestijnen de rust zouden handhaven om zich te concentreren op de opbouw, is vervlogen. Na de Israëlische terugtrekking werden nog steeds Qassamraketten en mortiergranaten gelanceerd. Bovendien nam Hamas in juni vorig jaar de macht in de Gazastrook over. De vrees dat een dergelijk scenario zich op de Westelijke Jordaanoever herhaalt, is niet ongegrond, gezien de populariteit van deze islamitische beweging daar.
Hamas weigert het bestaansrecht van Israël te erkennen en beschouwt terreur als legitiem middel om dat land te bestrijden. Terugtrekking is voor Israël dus pas mogelijk als er de Palestijnse gebieden een krachtig bestuur hebben van gematigde leiders die orde op zaken hebben gesteld, terroristen hebben ontwapend of gevangengezet en die de capaciteiten hebben hun land in vrede naast Israël te leiden.
Maar er kleven ook gevaren aan de verlenging van de status-quo. Premier Olmert waarschuwde in november vorig jaar dat als de tweestatenoplossing mislukt, het „afgelopen” is met de staat Israël.
De steun onder de Palestijnen voor de tweestatenoplossing is aan het afbrokkelen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw opperde de Palestijnse filosoof Sari Nusseibeh als eerste het idee dat Israël de Palestijnen het Israëlische staatsburgerschap zou geven. Professor Nusseibeh, directer van de universiteit Al-Quds in Jeruzalem, zei deze week tegenover een groep journalisten dat steeds meer Palestijnen hem laten weten zijn idee geweldig te vinden.
Nusseibeh stelde dat de Palestijnen eerst Algerije als voorbeeld namen. De Algerijnen streden van 1954 tot 1962 namelijk tegen de Franse bezetting en kolonisatie. Nu echter staan de Palestijnen op het punt het model van Zuid-Afrika te omarmen. Dat wil zeggen: ze gaan dezelfde rechten als de Israëliërs opeisen. Als Israëliërs en Palestijnen in een binationale staat samenleven, zouden de Joden nog maar een kleine meerderheid en straks mogelijk een minderheid vormen.
Een ander probleem voor Israël is dat gematigde Palestijnen als Mahmud Abbas en premier Salim Fayyad nog meer steun verliezen als de vredesbesprekingen mislukken. Radicale moslims die zeggen dat besprekingen nergens toe dienen en dat Israël alleen de taal van bommen, raketten en ontvoeringen verstaat, zullen dan zeggen dat zij gelijk hebben.
Het goede nieuws is dat een tussenpositie mogelijk is. Dat wil zeggen: Israël trekt zich voorlopig niet terug, maar gooit wel het roer om. Het zou dan moeten beginnen met het ontmantelen van buitenposten, het stopzetten van de uitbreiding van nederzettingen en de Palestijnen de kans moeten geven de economie op te bouwen door het aantal militaire wegversperringen te verminderen. Op deze wijze kunnen Abbas en Qureia tonen dat hun contacten met de Israëliërs toch niet helemaal voor niks zijn geweest.