Tegenwind voor eigentijdse framboos
De knalroze potjes, flessen en zakjes ogen aantrekkelijk. De mensen achter Raspberry-Maxx gaan voor biologisch én voor hip. Het zit het frambozenbedrijf uit het Limburgse Meijel echter nog niet mee. „De frambozen van dit seizoen zijn al verkocht. Vraag is alleen: lukt de teelt?”
Zelf spreken ze het gewoon „op z’n Nederlands” uit: Raspberry-Maxx. Henny van Bergeijk en Carlo Peters kozen een Engelse naam voor hun bedrijf, om eventueel internationaal verkeer te vergemakkelijken. En, bijkomend voordeel, de toeristen op de biologische markt in Amsterdam waar de frambozenkweker elke zaterdag staat, begrijpen ’m. Alleen een enkele Nederlander weet er geen raad mee. „Pas belde er nog iemand: kan ik raspberry’s en frambozen kopen?”Thuisbasis van Raspberry-Maxx is een hoeve aan een landweggetje in Meijel - tussen Eindhoven en Venlo. Onder de rood-witgestreepte markies staat een kleine houten bank. De winkel erachter heeft een felroze muur. Het tekent het bedrijf: landelijk en zo veel mogelijk biologisch, maar tegelijk eigentijds en trendy.
Het begon met een paar potjes jam bij de dorpsslager, waar Van Bergeijk ooit een bijbaantje had. Daarna volgde een streekproductenmarkt en van het een kwam het ander. Het assortiment breidde zich uit met saus en azijn. „Toen wilde ik siroop erbij. Dat ging niet meer aan huis.” In 2004 was Raspberry-Maxx een feit.
De nieuwe, roze huisstijl dateert van vorig jaar juli. „Daarvóór was de uitstraling liever, romantischer. Nu zien onze spullen er niet direct biologisch uit. Daardoor boren we een andere doelgroep aan. Het moet ogen alsof er een ufo is geland, zeggen wij wel eens.”
In de winkel aan huis staan nu onder meer frambozenbeleg (jam zonder suiker), -nectar, -sap, -dressing en -kletskoppen. De jam met suiker is het enige product dat nog op het bedrijf zelf wordt gemaakt. De rest is uitbesteed. Er kwam ook een lijn verzorgingsproducten op de markt.
De meeste spullen komen via fairs en beurzen bij de klant. Daarnaast bieden enkele boerderij- en delicatessenwinkels -het merendeel in Limburg- de frambozenproducten aan. Ook bestellen via de website is mogelijk. Verder timmert Raspberry-Maxx aan de weg met toeristische activiteiten zoals rondleidingen. Bijna dagelijks is het terras open om een complete frambozenlunch te nuttigen, of alleen een smoothie. Het jaarlijkse frambozenweekend -met tal van kraampjes, een picknick, kookdemonstraties en mogelijkheden om zelf te plukken- trok dit jaar 2500 mensen, uit het hele land.
Op de boerderij in Meijel teelden Van Bergeijks ouders al kleinfruit. Toen ze in 1993 bij een verkeersongeval om het leven kwamen, ging hun zoon de toko runnen. Hij richtte zich alleen op frambozenplanten. In 2003 besloten zijn zus en haar vriend Carlo het bedrijf voort te zetten - maar dan biologisch. Overigens zal Raspberry-Maxx pas in 2009 het EKO-keurmerk krijgen. Op dit moment is het bedrijf bezig om te schakelen.
„We wilden graag op smaak telen”, zegt Carlo Peters, die filosofie studeerde en volgens zijn partner een echte idealist én realist is. „Bij de gangbare teelt van frambozen wordt veel stikstof gebruikt. Dat heeft direct invloed op de smaak.” Daarnaast was er een commerciële reden voor de overstap naar biologisch. „Als we een eigen merk wilden voeren -en dat was de opzet- dan moesten we wel biologisch worden. Daar was nog ruimte. En het voordeel: de prijs voor biologische frambozen is veel beter.” Veel tuinders schakelden toentertijd namelijk over op frambozen, omdat in het nieuws was dat de vrucht veel gezonde stoffen bevat.
Toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn. Op het bedrijf -waar ook een tweede dochter Van Bergeijk en een flink aantal terras- en teeltmedewerkers werken- was net stevig geïnvesteerd in gangbare teelt. „Daar hebben we de naweeën nog van”, aldus Peters. „De omslag naar biologisch verloopt moeilijk. De hoeveelheid frambozen valt tegen, waarschijnlijk door de langdurige reguliere teelt hier.”
De twee blijven optimistisch. „Wie goed doet, goed ontmoet, denken wij.” Ze verwachten dit jaar meer productie te draaien dan vorig jaar. Toen bracht de (is0(
7 hectare frambozenstruiken rond de 5000 kilo vruchten op. „Het is jammer als je halverwege ziet dat je de begroting niet haalt. Je bent toch met iets goeds bezig: we maken de mensen bewust van het belang van biologische teelt.”
Peters is blij dat hij bij de Triodos Bank zit. „Daar valt wel mee te praten. Bij hen krijgen we meer voor elkaar dan bij de Rabobank; ze staan achter hetgeen we doen.”
Vraag naar de frambozenproducten is er genoeg, aldus de Limburgers. Vorig jaar gingen er 15.000 potten jam over de toonbank. Elke maandag -jammaakdag- vult Van Bergeijk of haar zus zo’n 200 potjes. Ook de markt voor de jam zonder suiker begint flink te groeien. In de woorden van Peters: „Of het slaagt, heeft alleen met de opbrengst te maken, de rest is geregeld. Je kunt beter zorgen voor veel vraag en te weinig aanbod dan andersom.”