Geen aanval Iran als verkiezingsstunt
Militaire actie tegen Iran om het land te weerhouden kernwapens te ontwikkelen is wellicht noodzakelijk, denkt Bert de Bruin. Maar het zou een ramp zijn als zo’n aanval plaatsvindt louter om het gezicht van Bush of Olmert te redden.
In Israël kun je niet echt van komkommertijd spreken. Er gaat haast geen dag voorbij of er wordt ergens in de regio een wapentest uitgevoerd dan wel gefotoshopt, of iemand in Jeruzalem of Teheran laat weer zien of horen dat hij niet bang is voor ”de andere kant”. Dagelijks ontdekken Israëliërs weer iets nieuws, zelden iets goeds, over hun premier.Wat er aan oppositie bestaat is ook niet echt hoopgevend. Likudleider Benjamin Netanyahu heeft eerder al bewezen dat ook hij arm aan ideeën is, en niet vies van persoonlijk gewin. Als een volk inderdaad de leiders krijgt die het verdient, zijn zowel Israël als de Palestijnen niet bepaald grootverdieners.
Niet dat er in Israël geen goede, onkreukbare en schijnbaar betrouwbare, potentiële politieke leiders voorhanden zijn, maar die kandidaten zijn politiek dusdanig verspreid dat er een nieuwe partij voor nodig zou zijn om hun een solide politieke machtsbasis te geven. En niemand zit hier op nog een partij te wachten.
De Israëlische regering worstelt al maanden met enkele van de moeilijkste beslissingen die Israëlische leiders ooit moesten nemen. Veel van die beslissingen hebben te maken met Iraanse pogingen om het tweede islamitische (en het eerste sjiitische) land met atoomwapens te worden. Natuurlijk benadrukt Iran dat zijn nucleaire ambities slechts vreedzame doelen dienen. Bernard Bot zei mij eerder dit jaar hierover: „Als je met verrijken verder gaat, kom je ook wel een keer bij die bom uit, met of zonder kiekeboetje spelen.”
Levensgevaarlijk
Hoewel hij de Iraanse dreiging sterk nuanceerde, sprak de voormalige minister van Buitenlandse Zaken in hetzelfde gesprek toch ook zijn twijfels uit over de waarde van de beloften die Teheran verstrekt. Afshin Ellian citeerde onlangs een hoge Iraanse functionaris, die over de Iraans-westerse nucleaire onderhandelingen onder de voormalige president Khatami zei: „We hadden een openbaar beleid van onderhandelen en het bevorderen van het wederzijdse vertrouwen, en we voerden achter de schermen het beleid van de voortzetting van onze activiteiten.”
Iraniërs of moslims hebben geen monopolie op liegen en stiekem doen, maar toch kan ik het Israël en de Verenigde Staten niet kwalijk nemen als ze de mogelijkheid van een nucleair Iran als een enorm gevaar zien dat bezworen dient te worden. Nucleaire capaciteiten voor het regime van de ayatollahs vormen een levensgevaarlijke combinatie met de keer op keer geuite, consequente dreigementen van president Ahmadinejad richting Israël en de rest van het Westen.
En laat niemand nu aankomen met het ’argument’ dat ook Israël atoomwapens heeft. Je kunt tegen de bezetting zijn (dat ben ik), en veel aspecten van Israëls politiek afkeuren (dat doe ik). Toch moet je wel een ongelooflijk groot bord voor je hoofd en/of een gruwelijke hekel aan Joden hebben wanneer je de al decennia oude nucleaire capaciteiten van Israël op één lijn stelt met de ambities van een ondemocratisch, antiwesters regime dat mensen vanwege hun seksuele geaardheid ophangt, dat keer op keer de vernietiging van Israël predikt en belooft, en dat in de bijna dertig jaar van zijn bestaan zijn uiterste best heeft gedaan die belofte met alle beschikbare middelen (in Libanon, Syrië, de Palestijnse gebieden, Zuid-Amerika) na te komen.
Lapmiddel
Ik snap heel goed dat als diplomatieke en economische dwang niet helpen, militaire actie een reële optie is. Ik begrijp ook dat het belangrijk is dat de Iraanse regering en legerleiding dat inzien. Zonder serieuze en concrete militaire druk is de kans nihil dat diplomatieke en economische dwang zal slagen.
Toch ben ik bang dat de Verenigde Staten of Israël een oorlog met Iran om de verkeerde redenen -en met onjuiste oogmerken- zullen beginnen. Namelijk om een wat het Midden-Oosten betreft totaal mislukt presidentschap te ’redden’ of een partijgenoot in het zadel te helpen, dan wel om justitie nog even buiten de deur te houden.
Als de Amerikaanse of Israëlische politieke en militaire leiders tot de conclusie komen dat zij alleen met militaire middelen Iran ervan kunnen weerhouden nucleaire wapens te bemachtigen, en als zij ervan overtuigd zijn dat militaire actie mogelijk is en zin heeft, dan kan ik waarschijnlijk vrede hebben met zo’n actie. Als zo’n oorlog echter begint als een soort veredelde verkiezingsstunt of politiek lapmiddel, zijn de gevolgen hier niet te overzien.
Dan zal wat Frits Bolkestein mij over het Amerikaanse beleid in Irak zei ook voor Iran gelden: „Fools rush in where angels fear to tread” (dwazen stormen naar binnen waar engelen niet durven binnentreden). Laten we hopen dat Olmert en Bush het Hebreeuwse en Engelse equivalent van ”Bezint eer ge begint” kennen en in acht nemen.
De auteur is historicus en emigreerde in 1995 naar Israël. Begin september verschijnt zijn boek ”Israël en ik. Vijftien bekende Nederlanders over hun verhouding met een zestigjarige” (uitgeverij Aspekt).