Kerk & religie

Geloof

„En vijf van haar waren wijs, en vijf waren dwaas.”

22 July 2008 09:19Gewijzigd op 14 November 2020 06:08

Mattheüs 25:2Ja maar, zegt u, mijn zonden zijn veel en groot. Ik voel ook in mijzelf geen grote lust tot de plichten van de kerk. Mijn hart is hard en ongevoelig. De predicatiën bewegen mij niet. Ik ben zo vernederd niet als er vereist wordt. Ik vind geen geloof en verzekering in mijzelf. Hoe zal ik dan kunnen geloven dat ik een levend lidmaat van Christus’ kerk ben?

Ja, de zonden verdoven de verzekering. Als men daar echter maar over treurt en de zonden in waarheid laat, toont men dat men nog enig geestelijk leven in zich heeft. Grote en vele zonden zijn velen door God vergeven, wat ons tot een troost is. Gods genade in Christus is overvloediger dan de zonden zijn. Wie klaagt over de ongevoeligheid van zijn hart, toont dat hij leven heeft. Doden klagen immers niet. In de klagende Efraïm was nog leven. Wij moeten alleen door de middelen het leven dat sluimert weer op trachten te werken.

Geloof en de verzekerdheid hebben ook hun zwakheden in Gods kinderen. Doch men moet het geloof wel onderscheiden van gevoel en verzekerheid. Het is als iemand die bewusteloos is en niets weet. Toch leeft hij. Zo kunnen wij geloof hebben zonder het te zien. Een ziel die worstelt tegen het ongeloof, heeft zeker wel geloof.

Wilhelmus Smetterus,

predikant te Buyrinck

(”Sions wijze en dwaze maagden”, 1677)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer