De Waarheidsvriend / De Saambinder / Confessioneel
De Waarheidsvriend
De boeken van de Amerikaanse baptistenvoorganger Max Lucado, waarvan er meer dan 40 miljoen zijn verkocht, bieden naast positieve uitspraken over zelfverloochening en vergevingsgezindheid ook uitspraken die blasfemisch zijn, vindt ds. H. Veldhuizen in De Waarheidsvriend (weekblad van Gereformeerde Bond). Verzoening met God lijkt bij Lucado een gepasseerd station.„Het eerste dat opvalt, is dat verzoening met God een gepasseerd station lijkt. God houdt van ons, zegt Lucado, Hij kan de gedachte niet verdragen om de eeuwigheid door te brengen zonder ons. Als er naambordjes op de tafel van het hemels banket staan, is er een bij met jouw naam erop, het enige dat je te doen hebt is ”Yes” te roepen en te kiezen voor Hem. Dat kan heel eenvoudig door in alle eerlijkheid te zeggen: „Vader, ik geloof dat U deze wereld lief hebt, U gaf Uw enige Zoon, zodat ik voor eeuwig met U kan leven; zonder U sterf ik, met U leef ik. Ik kies het leven, ik kies voor U.” Missen we daarin niet het werk van de Heilige Geest, Die overtuigt van zonden, en de belijdenis dat we Gods toorn verdiend hebben en de noodzaak van bekering?
(rc((…)
(rr(Lucado schrijft ook steeds dat het God was Die op aarde kwam, leed en stierf voor onze zonden. Daarbij gebruikt hij populistische uitdrukkingen die naar mijn overtuiging in strijd zijn met de heiligheid van God, zoals: „God morste melk bij Maria aan tafel, kreeg op school een dikke tien op zijn rapport, als Hij er nu nog was zou Hij je helpen met de hamburgers op de barbecue, lachen om je grappen en er zelf ook een paar vertellen.”
Wie op deze wijze spreekt over de persoon en het werk van Christus, heeft weinig besef van het wonder van Christus’ komst. Niet God kwam op aarde, maar God zond Zijn Zoon en die Zoon kwam, om zondaren in de weg van geloof en bekering in de herstelde verhouding met God te brengen.
(rc((…)
(rr(De hoofdlijn van zijn boeken is dat God van ons mensen houdt. We moeten dat alleen maar aanvaarden. Daarbij doet Lucado uitspraken die ver beneden de bijbelse maat zijn, zoals in zijn dagboekje ”Leven uit genade”: „God is dol op je, Hij vindt het fijn om jou in de buurt te hebben, Hij vindt je het beste dat de afgelopen tijd op zijn weg kwam, als Hij een koelkast had, zou jouw foto erop staan, als Hij een portemonnee had, zou jouw foto erin zitten.” Ik aarzel niet om dergelijke uitspraken blasfemie te noemen, afgezien nog van het feit dat de uitspraak dat ”God van ons houdt” in zijn algemeenheid gesproken zeer onwaar is.”
De Saambinder
In De Saambinder (weekblad van de Gereformeerde Gemeenten) neemt ds. J. M. D. de Heer ook afstand van de geschriften van Max Lucado. Lucado verkondigt een arm Evangelie.
„Lucado schrijft over de grootheid en heiligheid van God, hij durft eerlijk over de zonde te schrijven. We lezen zelfs: „We hebben geen prestatie van onszelf nodig, maar een wonder van God.” En toch is het zaligworden ook bij Lucado een samenwerking van God en mens. Redding is even eenvoudig; „God doet het werk en wij vertrouwen.” „Je vertrouwt op de werking van het lichtknopje en dus druk je erop… Jezus nodigt je uit hetzelfde met Hem te doen.” En elders: „God doet het aanbod, wij maken de keuze.” „Je moet God je antwoord geven. Zeg ja tegen Hem.” Of: „Christen worden is instappen met Christus.”
Ook Lucado helpt zijn lezers een stapje op weg door in zijn boeken een gebed op te nemen dat ze na kunnen bidden. Het luidt als volgt: „Vader, ik geloof dat U deze wereld liefheeft. U gaf uw enige Zoon zodat ik voor eeuwig met U kan leven. Zonder U sterf ik. Met U leef ik. Ik kies het leven. Ik kies voor U.”
Die keuze is echt het werk van de mens. „De beslissing is aan jou. Maar al het andere heeft Hij wel gedaan.” Met andere woorden: God heeft alles gedaan om mensen zalig te maken. Maar voor het laatste stapje is Hij afhankelijk van de wil van de mens. Wat een arm Evangelie! Het is een Evangelie zonder welbehagen, zonder Gods wonder, zonder toepassing, zonder Heilige Geest. Moeten we het niet zo zeggen: een Evangelie zonder grond, en daarom zonder hoop en zonder toekomst.”
Confessioneel
Ds. B. H. Weegink uit Katwijk aan Zee gaat in het blad Confessioneel in op het nieuwe Liedboek 2012. „We moeten niet op die petieterige toer.”
„Op autoritten heb ik het ding in den treure gedraaid. Elke kerkenraad kreeg een cd met een proefselectie voor het liedboek 2012. Nog even poogde ik mijn ambtsdragers zover te krijgen dat we de schijf ter leringe ende vermaeck op de vergadering zouden aanzetten, maar daar hadden ze geen oren naar. Ik vind het niet erg. Er staat wel een bekende psalm of geliefd gezang op. Maar ook hoogliturgische, dienstboekachtige probeersels waarbij je de wenkbrauwen fronst. Naar mijn besef zijn dat van die kamerliedjes op zielige tonen die je met je doorgewinterd vocaal gezelschap in een hoekje van een klooster moet gaan zingen. Niet in de kerk, daar zit de schola niet. Ik weet wel, de kerken zijn niet meer zo vol. Maar het blijft de openbare eredienst. We moeten niet op die petieterige, exclusieve tour.
Een déjà vu gevoel bekroop me. Hadden we die discussie al niet bij het Liedboek 1973? Te elitair, te ingewikkeld, te ver bij de ziel van jan modaal vandaan? Je kunt de kerkzang niet in handen leggen van dominante liturgisten. Ze zeggen vooral hoe het niet moet. Ze laten niet toe dat je maar met een vinger naar het oude zangzaad wijst. In een rechtzinnig wordende kerk hebben zij de kraamkamer van de geloofszang niet meer. We zijn gewend aan ”Nederland Zingt” van de EO: mooie oude kerken waar met een paar honderd mensen onder een tuil bloemen aan een pilaar de lofzang uit Sions zalen klimt.
Confessionelen kunnen met die oecumene van het hart uit de voeten. Wanneer een lied als ”Ik heb Jezus lief” wordt gezongen, zit dat in de Schrift en is dat verwoord in de belijdenis. Het werk van de Heiland is de kern van de zaak. We moeten ook niet doorschieten naar de andere kant. Integraal ”Opwekking” zingen is ook een hoop gedeun. Je handklapt en betuigt wel, maar wat zit je te vlinderen? Gaat het nog om de eer des Heren en de daden Gods die hun beslag hebben gekregen? In de Jip en Jannekezang mag wel het mes, anders verdagen we zeven klassen beneden de zondagsschool.
De kerk heeft niveau nodig om te kunnen staan in de cultuur. Geoefende taal is haar gereedschap, woorden die ondervinding hebben gekregen. Vandaag ’ligt’ er weinig en ’zweeft’ er veel. Ik vrees dat het niet veel wordt met het nieuwe liedboek. De kerk heeft nu de kans om binnen de orthodoxe bandbreedte met een betere bundel voor de dag te komen. Ze moet niet gaan venten met de restantopruiming van een leeggelopen middenorthodoxie. Er is geen tijd meer voor moeilijke experimenten. De kerkzang moet in de lijn liggen van een helder, diep, persoonlijk en evangeliserend christendom. Wie meedoet, is aanspreekbaar op zijn geloof.
Geef de mensen vooral Christusliederen voor het hart, met een flinke scheut piëtisme erbij. Kom alsjeblieft dicht bij de ziel. Laten de samenstellers niet zeggen: „Alle 150 psalmen staan erin.” Het is nu de kans om een aantal onvergankelijk schone nummers uit de berijming van 1773 op te nemen. En ook om bepaalde gezangen te reviseren en bekende melodieën te hernemen. Breng er nieuwe liederen in, maar dan rechttoe rechtaan christelijk, en geen cryptische poëzie. We willen nu eens een belevingsbundel, stoer, breed en diep. Die vraag is gewoon fair. Ik hoop dat ze de boekmakers bereikt. Anders blijven we gewoon briefjes draaien, met van alles erop, oud en nieuw, evangelisch getint en vrolijk orthodox. Want dat is de teneur voor de kerk van morgen.”