„In onze kerk zit van alles”
„We spreken hier in de kerk Nederlands. Daar is geen woord Frans bij”, zegt H. W. van Tuyll van Serooskerken, voorzitter van de Nederlandse protestantse gemeente rond het Meer van Genève. Sinds enkele decennia biedt deze gemeente onderdak aan verstrooide Nederlanders in Genève en omstreken. „Er zit in de kerk van alles: van extreem rechts tot extreem links.”
De Nederlandse gemeente dateert uit de tijd van de Nederlandse watersnood van 1953, toen in de al aanwezige Nederlandse kolonie gebedsdiensten voor de slachtoffers werden gehouden. Wereldraadtopman Visser ’t Hooft gaf er leiding aan. Die band onder elkaar beviel zo goed dat Visser ’t Hooft de gedachte opperde een gemeente te stichten. Dat kreeg zijn beslag op 13 maart 1955.De diensten van de Nederlandse gemeenschap worden wat Genève betreft gehouden in de historische kapel Auditoire de Calvin, gelegen vlak naast de kathedraal Saint Pierre. Een van de twee tijdelijke gemeentepredikanten is momenteel ds. C. Wolters-Berghout, echtgenote van dr. H. Wolters, die werkzaam is bij de Wereldraad van Kerken in Genève. H. W. van Tuyll van Serooskerken en H. van Eck Duymaer van Twist zijn respectievelijk voorzitter en scriba van de Nederlandse protestantse gemeente.
Hechte gemeenschap
De gemeente is een hechte gemeenschap van over de honderd Nederlanders die werkzaam zijn (geweest) bij bedrijven of internationale organisaties. De gemeenschap lijdt aan vergrijzing. Van Eck: „Veel Nederlanders gaan naar plaatselijke kerken vanwege hun kinderen. Die spreken per slot van rekening vloeiend Frans. Dat is hun moedertaal. De ouders blijven meestal trouw aan de Nederlandse gemeente en nemen natuurlijk wel jongere kinderen mee naar de kerk.”
„Toch hebben we niet te klagen”, vindt Van Tuyll. „Ondanks de vergrijzing komen er nog steeds jonge mensen bij. Er vinden zelfs jaarlijks zo’n drie tot vier huwelijksbevestigingen plaats.”
Twee of drie keer per jaar is er een doopdienst. Van Eck: „We werken continu aan de aanwas, al is dat niet gemakkelijk. Jonge mensen hebben het vaak druk, ook op zondag.”
De diensten worden afwisselend belegd in plaatsen in de wijde regio: één keer in Genève, één keer in Lausanne en één keer in Commugny, een plaatsje tussen Lausanne en Genève. Ook in Lausanne wonen veel Nederlanders. „Vroeger alleen gepensioneerden, maar nu mensen die in het bedrijfsleven werkzaam zijn. Velen blijven hier wonen”, stelt Van Tuyll.
Het aantal kerkbezoekers in Genève schommelt tussen de dertig en de veertig. „Het publiek reist en skiet veel”, zegt Van Tuyll. „Als het mooi weer is, is het rustig in de kerk. Je zit hier namelijk zo in de bergen. Er zijn ook hoogtepunten, zoals recent de afscheidsdienst van ds. L. Lamens, die in Commugny ruim honderd bezoekers trok.”
Geen kerkgebouw
De diensten worden uitsluitend in het Nederlands gehouden en vinden plaats op dezelfde tijdstippen als in andere Zwitserse gemeenten. „De Nederlandse gemeente is zelfstandig, maar maakt wel deel uit van de Eglise Protestante Genevoise, een kantonkerk. Er is contact en overleg over kerkelijke zaken en we komen op elkaars vergaderingen”, aldus Van Tuyll.
De kernactiviteit van de gemeente ligt volgens de bestuursleden in de vijf Bijbelkringen. Van Eck: „We komen één keer per maand samen, met zo’n vijftien mensen per kring. Dat zijn uitsluitend Nederlanders. De onderwerpen wisselen. Het belangrijkste is dat we bezig zijn met dingen die het dagelijkse leven overstijgen.”
De Nederlandse gemeente leeft uitsluitend van bijdragen van gemeenteleden. „We hebben geen kerkgebouw, geen bezittingen”, zegt Van Tuyll. „We huren het auditoire. Dat neemt niet weg dat we erg actief zijn in het steunen van projecten. Er zijn elke zondag twee collectes: een voor de diaconie en speciale projecten, de tweede om onze kerkelijke gemeenschap in stand te houden.”
Wat voor soort mensen er zoal komen? Alles, zegt Van Tuyll lachend. „Van extreem rechts tot extreem links. We hebben hier remonstranten, hervormden, gereformeerden, evangelischen.” Van Eck noemt zelfs het voorbeeld van iemand die nu 84 is en nauwe banden had met de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
Van Tuyll: „Als de dienst mensen niet aanspreekt, komen ze niet meer.”
Van Eck: „De dominee moet zich wel een beetje aanpassen aan dit veelkleurige publiek. De predikant leert de hoorders vooral op de Bijbelkring kennen. Daar stelt deze zijn preken op in. Ook doet de predikant veel aan huisbezoek.”
De gemeente maakt niet veel reclame. „We hebben ons blad en onze website willen we ook uitbreiden”, stelt Van Eck. „De predikant probeert contact te krijgen met jonge Nederlanders, al is dat niet altijd gemakkelijk. We hebben zo nu en dan een oecumenische gezinsdag. Dat soort ontmoetingen versterkt de band van de gemeenschap.”