Blaffende Stubby schopt het tot sergeant
Hij brengt redding in hachelijke avonturen en zijn intelligentie grenst aan het onwaarschijnlijke: Snuf de hond. In Delft stond hij donderdag symbool voor dappere dieren die een belangrijke rol spelen in het leger. Het Legermuseum brengt ze met een expositie in beeld. Van gasdetectiekanarie tot gepantserde olifant, van kamikazehond tot brancardkameel.
Een kleurrijke stoet van dieren trok donderdag door het centrum van Delft om aandacht te vragen voor de tentoonstelling ”Dappere dieren”, die vanaf vandaag te bezichtigen is in het Legermuseum. De expositie gaat over de rol die beesten door de eeuwen heen in het leger hebben gespeeld. Ook Snuf de hond, uit de bekende boekenserie van Piet Prins, liep mee tijdens de openingsceremonie.De trouwe viervoeter werd vergezeld door een kameel, een ridder te paard, een 17e-eeuwse valkenier, een ezel, een bok en twee bereden paarden van de Gele Rijders van de Rijdende Artillerie. Al deze dieren vervulden de afgelopen eeuwen een functie binnen het leger. Snuf was dé publiekstrekker voor het Legermuseum. „Hij is overbekend voor iedereen”, verklaart Ellen van Mourik van het Legermuseum de keus voor Snuf.
Die bekendheid blijkt echter slechts in beperkte kring aan de boekenserie van Piet Prins te danken. „Snuf de hond? Dat is toch van die film die pas is uitgekomen?” reageert Lisanne (12) voorzichtig. Met haar klasgenootjes is ze op excursie in het Legermuseum. „Was daar echt eerst een boek van? Dat wist ik helemaal niet.”
De 73-jarige M. Smits kent het boek, maar „ik heb het nog nooit gelezen.” Hannah (37) evenmin. „De film heb ik wel gezien ja, met m’n kinderen, een week terug. Maar toen wist ik ook pas dat het om de verfilming van een boek gaat. Een christelijk boek? Dat is helemaal nieuw voor me.”
Onderbelicht
„De rol van dieren in oorlogen blijft vaak onderbelicht”, vindt Van Mourik. Als projectleider is zij eindverantwoordelijk voor ”Dappere dieren”. „Het is juist zo’n intrigerend onderwerp. Met deze tentoonstelling geven we ze alle aandacht die ze verdienen. Ze leveren tenslotte al eeuwenlang een bijdrage aan oorlogen en hebben vaak de redding van mensenlevens betekend.”
Behalve met geharnaste paarden en duiven voorzien van briefkoker, komt de bezoeker van ”Dappere dieren” oog in oog te staan met Sorus. De roemruchte olifant bracht de legendarische Hannibal ooit over de Alpen.
Het verhaal van Stubby de hond kan ook niemand ontgaan. Hij redde vele soldaten het leven door een gifgasaanval hevig blaffend aan te kondigen. Reden voor de legerleiding om Stubby tot sergeant te bevorderen.
Cher Ami, een Franse postduif, bracht in de Tweede Wereldoorlog cruciale berichten over. Het Legermuseum zet ’m in de schijnwerpers. Net als het paard Chetak dat het leven redde van zijn berijder, een Indiase prins. En natuurlijk is daar dolfijn Tokama, die een belangrijke rol speelde in de Golfoorlog door zeemijnen op te sporen.
Wendbare ezel
„Nog altijd zijn dieren belangrijk in oorlogsituaties”, legt Van Mourik uit. „In Afrikaanse landen wordt de Gambiaanse hamsterrat gebruikt voor het opsporen van landmijnen. En vredestroepen zetten in Afghanistan nog altijd de onvermoeibare en wendbare ezel in.”
Waar de menselijke mogelijkheden ophouden, blijken de dieren uitkomst te bieden met hun zintuigen, kracht en snelheid. „Indrukwekkend inderdaad”, beaamt Van Mourik, „maar we laten ook de andere kant zien. Die van het dierenleed. In de Tweede Wereldoorlog werden herdershonden als antitankwapen gebruikt. Op het slagveld werden de honden voorzien van een bomgordel, waarmee ze onder vijandelijke tanks werden gestuurd. Een mechanisme op hun rug bracht de gordel bij aanraking met de tankbodem tot ontploffing. Het gevolg kun je raden. Toen bleek dat ze het verschil tussen eigen en vijandelijke tanks niet konden onderscheiden, werden ze overigens niet meer ingezet.”
Geen hond kiest zelf voor een bomgordel, geen paard vraagt erom met een harnas aan mee te vechten. De mens zet dieren in. „Ze offeren zich niet op, ze wórden opgeofferd”, stelt Van Mourik. „Die schaduwzijde brengen we nadrukkelijk onder de aandacht.”