Cultuur & boeken

Pelgrimage van een haringhandelaar

Titel:

Drs. D. van Meeuwen
30 October 2002 11:34Gewijzigd op 13 November 2020 23:54

”Gouden Eeuw. Het raadsel van de Republiek”
Auteur: Maarten Prak
Uitgeverij: Sun, Nijmegen, 2002
ISBN 9058750485, 341 blz.
Pagina’s: € 22,50; ”Van koopman tot icoon. Johan van der Veken en de Zuid-Nederlandse immigranten in Rotterdam rond 1600”, door Noortje de Roy van Zuydewijn; uitg. Prometheus/Bert Bakker, Amsterdam, 2002; ISBN 9035124677; 480
Prijs: € 24,95.

Van heinde en ver kwam men 5 februari 1637 op de veiling van de nalatenschap van Wouter Winkel af. De tulpenhandel had hem tot een van de rijkste Alkmaarders gemaakt. Hij bezat exemplaren van verschillende bijzondere soorten met opvallende namen. ”De Admirael van Enckhuysen” ging weg voor het fabelachtige bedrag van 5200 gulden! Ter vergelijking: een hoogleraar in Leiden verdiende 1500 gulden per jaar.

Het relaas over de tulpenhandelaar vormt het begin van het hoofdstuk over de markteconomie in de Republiek van de zeventiende eeuw, de Gouden Eeuw. Steeds opent Maarten Prak, hoogleraar sociale en economische geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, in zijn boek ”Gouden Eeuw. Het raadsel van de Republiek” met een verhaaltje over een gebeurtenis of over een persoon, waarna hij een beschouwing geeft over bijvoorbeeld de markteconomie. Dat boeit.

In dit overzichtswerk over de Gouden Eeuw schrijft hij eerst een inleidend hoofdstuk over de totstandkoming van die toch wel vreemde eend in de Europese bijt, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Daarna komen achtereenvolgens de economie, de politiek en het bestuur en de invloed van de steden van die Republiek aan de orde.

In de ogen van het buitenland was ons land in bestuurlijk opzicht, in mentaliteit en in welvaart een afwijkend en wonderlijk land. Prak noemt het in zijn ondertitel ”Het raadsel van de Republiek”. Hij wil voor een breed publiek de vraag beantwoorden waardoor Nederland in de zeventiende eeuw zo’n ongekende bloei kon doormaken.

Investeringen
Volgens de auteur was de Republiek vooral groot geworden door een unieke combinatie van klein- en grootschaligheid. De kleinschalige stedelijke samenlevingen waren overzichtelijk en onder de burgers bestond onderling vertrouwen, waardoor grote gezamenlijke investeringen in de handel aangedurfd werden.

In tijden van oorlog met grote landen kon men aanvankelijk door de samenwerking tussen de gewesten, een vorm van grootschaligheid, de vijand en concurrent het hoofd bieden. Op den duur bleek dat de kleinschaligheid een fataal obstakel werd vanwege de steeds machtiger wordende omringende landen zoals Frankrijk en Engeland, die over meer mensen en meer geld beschikten. Tussen 1672 en 1715 trad daarom de periode van verval in. De groei van de steden stagneerde, er kwamen protectiemaatregelen van omringende landen en de binnenlandse markt verslechterde. Nederland zakte af naar een tweederangs mogendheid.

Overzichtswerk
Geeft Prak een antwoord op het raadsel van de Republiek? Diverse schrijvers, bijvoorbeeld prof. dr. A. Th. van Deursen, hebben al delen van het raadsel opgelost. Wat voegt deze uitgave hieraan toe? Praks verdienste is vooral het samenvatten van de visies van die verschillende auteurs. Hij wil bewust een overzichtswerk geven, waarin hij voor het grootste deel gebruikmaakt van andermans werk. Daardoor biedt het boek geen opzienbarende oplossing voor het raadsel.

De nadruk ligt op de sociaal-economische geschiedenis. De kerkgeschiedenis komt minder aan bod. Een minpuntje is dat op diverse bladzijden een opsomming voorkomt die niet ordelijk afgehandeld wordt. De schrijver begint bijvoorbeeld met het eerste punt, vervolgens met het tweede, maar naar het aangekondigde ”ten derde” moet soms lang gezocht worden.”

Dat neemt niet weg dat dit boek vlot leest en aanbevolen kan worden als overzichtswerk van de Gouden Eeuw. Een overzichtswerk dat volgens Prak onmogelijk compleet kan zijn, omdat de te beschrijven periode veel te omvangrijk is. Voor verdere studie kan men terecht bij de uitgebreide literatuurlijst.

Koopman
Een andersoortig boek is de dissertatie van Noortje de Roy van Zuydewijn, een publicist die vooral over cultuurhistorische onderwerpen schrijft. Zij verrichtte een diepgaande studie naar een man uit de dageraad van de Gouden Eeuw, koopman Johan van der Veken (1548-1616), die zich in 1583 in Rotterdam vestigde. Zijn beeltenis staat niet voor niets op de voorgevel van het Rotterdamse stadhuis gebeiteld. In 1993 is er zelfs een Johan van der Vekenpenning uitgegeven, bedoeld voor Rotterdamse ondernemers die iets van de ondernemingszin van Johan van der Veken hebben. Deze man is van een gewoon koopman tot een voorbeeld voor alle moderne ondernemers geworden.

Van der Veken stamde uit een koopmansgeslacht en was afkomstig uit Mechelen in de Zuidelijke Nederlanden. Door de Tachtigjarige Oorlog trokken vanaf 1580 veel mensen uit de Zuidelijke Nederlanden naar het noorden. Het waren vaak calvinisten die om het geloof naar het noorden uitweken, maar er waren ook kooplieden zoals Van der Veken bij, bij wie het economisch belang een rol speelde.

Trouwregister
De grote waarde van deze studie is dat aan de hand van de levensloop van Johan van der Veken verteld wordt hoe groot de invloed van de Zuid-Nederlandse immigratie is geweest. De bevolking van Rotterdam groeide bijvoorbeeld tussen 1561 en 1622 van 10.000 naar 19.500 inwoners. In die periode lieten 4048 Zuid-Nederlanders zich in het gereformeerde trouwregister inschrijven. Dat de bevolking in deze periode haast verdubbelde, is dus voor een deel te danken aan deze immigratie. De invloed van deze immigratie was goed merkbaar in de pas ontstane Gereformeerde Kerk, maar ook op het gebied van de economie en de cultuur.

De Zuid-Nederlandse ondernemers vestigden nieuwe industrieën of gaven nieuwe impulsen aan bestaande takken van nijverheid. Dat laat de geschiedenis van Johan van der Veken goed zien.

Haringhandelaar
De schrijfster laat aan de hand van gedegen bronnenonderzoek zien dat Johan van der Veken bewust voor Rotterdam koos. Hij was in Mechelen haringhandelaar, en de haringvisserij en de haringhandel waren in de zestiende eeuw de pijlers van de Rotterdamse economie. Hij bouwde een imposant vermogen op en werd een van de financiers van de Republiek en de bankier van landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt. Hij was een van de grootaandeelhouders van de VOC en bewindhebber van de Kamer Rotterdam. Kortom: hij was een van de rijkste ondernemers van zijn tijd, had een overzees handelsimperium en bevorderde door zijn inzet en goede handelscontacten met bijvoorbeeld Antwerpen de Rotterdamse handel.

De auteur toont aan dat zijn Zuid-Nederlandse levensstijl erg luxe over moet zijn gekomen op de eenvoudig levende Rotterdamse kooplieden. Later in de zeventiende eeuw zou er een samensmelting plaatsvinden tussen de cultuur uit het zuiden en die uit het noorden. De schrijfster is van mening dat juist de Zuid-Nederlanders in cultureel opzicht de brengers van de ”dageraad van de Gouden Eeuw” waren.

Interessant is het feit dat Van der Veken niet tot de vroedschap van Rotterdam wist door te dringen. Dat kwam volgens de schrijfster niet doordat hij rooms-katholiek was gebleven. Waarschijnlijk beschikten de Zuid-Nederlanders in de eerste decennia van de zeventiende eeuw nog niet over de juiste netwerken die hun toegang tot de vroedschap verschaften. Overigens zou Johan van der Veken, die wel goede relaties had in de stad, ook uit zakelijke belangen de functie van bestuurder van de stad Rotterdam geweigerd kunnen hebben.

Zware pelgrimstocht
De studie laat ook zien dat in de begintijd van de Republiek de rooms-katholieke Johan van der Veken in het conflict tussen remonstranten en contraremonstranten de kant van de remonstranten koos. Als heer van Capelle en Nieuwerkerk moest hij gebruikmaken van zijn collatierecht om daar een predikant te benoemen. Het werd in 1613 de remonstrant Robertus Oudartius.

Van der Veken droeg bij aan de instandhouding van de rooms-katholieke religie in Rotterdam door onder andere geestelijken financieel te steunen en waar mogelijk een mis op te laten dragen. In zijn testament omschrijft hij zijn leven als een „zware pelgrimstocht.” Ongetwijfeld zal het voor de eerste generatie Zuid-Nederlandse immigranten moeilijk geweest zijn om te integreren.

Over Van der Veken is in het verleden meer gepubliceerd, maar deze omvangrijke studie mag een waardevolle aanwinst genoemd worden. De uitgave heeft een uitgebreid notenapparaat en literatuurlijst. Het met goede illustraties uitgevoerde boek leest ook prettig.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer