Kerk & religie

Met een prauw naar de Batu-eilanden

Op de Batu-eilanden vormt de Lutherse Kerk, voortgekomen uit Nederlands zendingswerk, de grootste geloofsgemeenschap. „Dat is bijzonder voor een land als Indonesië, waar 90 procent moslim is”, zegt drs. E. J. W. Chr. de Haan uit Groningen, voorzitter van het Nederlands Luthers Genootschap voor In- en Uitwendige Zending.

M. M. C. van der Wind-Baauw
30 October 2002 08:54Gewijzigd op 13 November 2020 23:54
GRONINGEN - Het Nederlands Luthers Genootschap voor In- en Uitwendige Zending viert zaterdag zijn 150-jarig bestaan. Het zendingswerk richtte zich in eerste instantie op de Batu-eilanden. Daar vormt, zegt voorzitter drs. E. J. W. Chr. de Haan, de Lutherse
GRONINGEN - Het Nederlands Luthers Genootschap voor In- en Uitwendige Zending viert zaterdag zijn 150-jarig bestaan. Het zendingswerk richtte zich in eerste instantie op de Batu-eilanden. Daar vormt, zegt voorzitter drs. E. J. W. Chr. de Haan, de Lutherse

Het Luthers Genootschap viert zaterdag, tijdens de jaarlijkse Lutherdag, zijn 150-jarig bestaan. Voordat het in 1852 werd opgericht, was er al een leesgezelschap. Het initiatief daartoe kwam van de Amsterdamse predikant Ludwig Lentz. „In Nederland was zending in die tijd nauwelijks bekend”, zegt De Haan. Daarom liet Lentz tijdschriften over zending uit Duitsland komen. Die gaf hij door en die besprak hij.

Dit werk kreeg zo veel belangstelling dat er een bestuur moest komen. Dat belegde tweemaal per jaar een vergadering. Vanwege het succes werd vervolgens het Nederlandsch Genootschap voor de Evangelisch-Lutherse Zending opgericht. Dat richtte zich niet direct op het bedrijven van zending overzee, maar ging aanvankelijk verder als leesgezelschap.

Het genootschap kreeg, aldus De Haan, met veel tegenstand te maken. Het maakte een moeizame start. Sommigen waren bang dat door Nederlandse lutheranen opgebrachte giften zouden wegvloeien naar een luthers genootschap in Duitsland. Zij vonden het beter om aansluiting te zoeken bij het al bestaande Nederlands Zendeling Genootschap. „Dat was dus een vorm van Samen op Weg avant la lettre.”

Ook zag de Lutherse Kerk in die tijd zending nog niet als een taak van de kerk, zegt De Haan. „Maar dat was in de Hervormde Kerk niet anders”, voegt hij eraan toe. De synode was niet overtuigd van de noodzaak van een specifiek lutherse zending. Evenmin zag zij de noodzaak van het stichten van eigen lutherse scholen.

In Amsterdam mocht men, aldus de voorzitter, „niet eens in de lutherse kerk vergaderen. Predikanten werden geen lid van het genootschap. Pas vele jaren na de oprichting werden schoorvoetend enkele predikanten lid. Heel merkwaardig allemaal.”

In de beginfase leidde zending in eigen land tot de vorming van diverse lutherse gemeenten en een enkele school. Vanaf 1872, toen het genootschap zijn huidige naam kreeg, ging het zich ook op het buitenland richten. Nederlands-Indië in dit geval. „Daar waren veel onbekeerde heidenen. En het was eigen gebied”, licht De Haan die keuze toe.

De eerste zendeling, Johan Kersten, begon in 1889 op de Batu-eilanden, een kleine groep eilanden voor de westkust van Sumatra. Hij werd echter zo ziek -„het klimaat daar rond de evenaar is moordend”- dat hij met de prauw terug moest naar Sumatra en vervolgens naar Duitsland, waar hij vandaan kwam. Kort daarna overleed Kersten.

Zijn opvolger, Frickenschmit, werkte er wel 33 jaar en stichtte op het hoofdeiland Pulau Tello de eerste lutherse kerk. Andere eilanden, Sigata en Tanah Balah, volgden later.

In 1943 veranderde de positie van het genootschap aanzienlijk. In dat jaar werd namelijk de zendingsraad opgericht. Deze nam de pastorale verantwoordelijkheid voor het zendingswerk over. De kerk was zending inmiddels wel als haar taak gaan zien. Het verstrekken van financiële hulp bleef een van de taken van het genootschap.

De Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden (ELK) heeft lange tijd contact onderhouden met de 15.000 leden tellende Batu Keriso Protestan (BKP), die uit het zendingswerk was ontstaan. Na de Tweede Wereldoorlog werd de relatie echter verbroken. „Men vond dat een zendeling het verlengstuk was van de koloniale onderdrukker.”

In 1960 ging de kerk samen met de Banua Niha Keriso Protestan (BNKP), de Lutherse Kerk van het eiland Nihas, dat iets noordelijker ligt. Inmiddels is dit een partnerkerk van de ELK. Het hernieuwde contact kwam op een bijzondere manier tot stand. De Haan: „In 1988 maakte Leo Steinhart, de zoon van een van de zendelingen, een reis door Indonesië. Hij ging ook bij de kerk langs en werd tot zijn verbazing met open armen ontvangen. Een jaar later bestond de kerk honderd jaar en kreeg het genootschap onverwacht een uitnodiging om de viering ervan bij te wonen.”

Dit contact heeft ertoe geleid, aldus De Haan, die met twee anderen de festiviteiten ging bijwonen, dat de relatie is hersteld. De Lutherse Kerk onderhoudt nu weer banden met de Batu-eilanden.

De Haan kwam er verscheidene keren. Het gebied loopt volgens hem nog sterk achter, al verandert het wel. Eén op de 20.000 mensen spreekt Engels. „En dat is dan nog zo abominabel dat wij het nauwelijks kunnen verstaan.” Toen de voorzitter er voor de eerste keer kwam, was er nog geen elektriciteit. De laatste keer dat De Haan op Pulau Tello was, zag hij één televisie. „En ik zag een motorfiets. Waarvoor je die nodig hebt, weet ik niet. Met 10 kilometer lopen ben je het eiland rond.” Ook was er een klein gezondheidscentrum gekomen. „In 1989, toen ik er voor het eerst was, waren er nog totaal geen medische voorzieningen. Had je geld, dan kon je naar Sumatra. Had je het niet, dan ging je dood.”

Het leven daar is moeilijk, vindt De Haan. „Bij een van mijn bezoeken kwam ik met een kleine boot van Tanah Balah. In het kielzog voer een kano met daarin een man die al drie dagen onderweg was naar een ziek kind op een van de andere eilanden. Als we hem niet op sleeptouw hadden genomen, had hij er zeker vier dagen over gedaan.”

Alle gebouwen zijn er van hout. Elke tien jaar zijn ze aan vervanging toe, omdat de witte mieren het hout opeten. Bij het jubileum in 1989 kreeg de kerk op Pulau Tello een gebouw van steen. „Dat was heel bijzonder.”

Als de Lutherse Kerk opgaat in de nieuwe SoW-kerk, gaat het Azië-bureau van de dienst MDO (Missionair en Diaconaal werk en Oecumenische relaties) de contacten met de Lutherse Kerk op de Batu-eilanden onderhouden. Het genootschap zelf blijft overigens buiten SoW. „Maar omdat het niet zo moet zijn dat we de hervormde en de gereformeerde partners met onze plannen opzadelen, gaat hetzelfde bedrag dat we nu rechtstreeks besteden straks naar het Azië-bureau.”

De Haan is niet bang dat het lutherse zendingswerk straks ondersneeuwt. „In het begin werkte het Azië-bureau niet goed. Dat lag aan de fusieperikelen. Maar het gaat steeds beter.”

De lutherse zendingsraad onderhield in het verleden ook contacten in Tanzania. „Maar die zijn wat verwaterd.” Er bestaan banden met Namibië, Suriname en -via de Martin Luther Bund- Oost-Europa.

Ook in eigen land verleent het genootschap nog steeds steun. Zo kreeg de commissie gemeenteopbouw via de zendingsraad steun voor haar projecten. Ook financierde het genootschap de ontwikkeling van een cursus over het lutherse geloof.

In zijn hele bestaan stond het Luthers Genootschap, aldus de voorzitter, voor waarden als opofferingsgezindheid, barmhartigheid en naastenliefde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer