Buitenland

Balkenende is vasthoudend op zijn eerste EU-top

De voorbereidingen voor de uitbreiding van de Europese Unie liggen op koers. Het lijkt erop dat halverwege december op soepele wijze het definitieve besluit kan vallen over de toetreding van tien nieuwe lidstaten in 2004.

A. A. C. de Rooij
28 October 2002 10:44Gewijzigd op 13 November 2020 23:54

Binnen een week zijn twee obstakels uit de weg geruimd. Eerst gaven de Ieren in een referendum hun goedkeuring aan het Verdrag van Nice, dat spelregels bevat voor het bestuurlijk functioneren van de EU in vergrote samenstelling. Vervolgens bereikten de regeringsleiders tijdens hun top in Brussel overeenstemming over de kosten en de financiering van de beoogde expansie. Dat was nodig om de resterende onderhandelingen met de kandidaat-leden te kunnen aanvangen.

Het overleg van afgelopen donderdag en vrijdag in de Belgische hoofdstad verliep gemakkelijker dan vooraf menigeen verwachtte. Er bleek voldoende politieke wil aanwezig om een positief resultaat te boeken. Niemand wenste de indruk te wekken uit te zijn op een vertraging van de historische beslissing over de voltooiing van de hereniging van Oost en West op ons continent.

De basis voor een akkoord werd gelegd door de Franse president Chirac en de Duitse bondskanselier Schröder. In een goed gesprek in een hotelkamer slaagden zij er kort voor het begin van het beraad van het voltallige gezelschap in de onderlinge tegenstellingen over het toekomstige landbouwbeleid te overbruggen.

De Frans-Duitse as -die in het verleden, met name onder het duo Mitterrand-Kohl, vaak de motor vormde voor de voortgang van de Europese integratie, maar die de laatste tijd nogal eens haperde- werkte ditmaal weer als vanouds. De inhoud van het vergelijk wordt in Brussel algemeen uitgelegd als een overwinning voor de sluwe vos Chirac. Hij speelde het spel subliem. Schröder was wel erg snel bereid tot zakendoen, luidt de opvatting onder diplomaten.

Het Franse staatshoofd heeft de subsidiestroom voor de boeren voorlopig veiliggesteld. Tot en met 2006 blijft het bestaande regime volledig intact en de gemaakte afspraken voor de periode daarna, die voorzien in een „stabilisering” van de uitgaven, vereisen geen ingrijpende veranderingen. Hervormingen zijn op de lange baan geschoven.

Dat is precies wat Frankrijk, als grootste profiteur van de landbouwmiddelen, voor ogen stond. Duitsland, als voornaamste financier van de Unie, kreeg met het aanbrengen van een plafond voor het budget vanaf 2007 alleen de garantie dat de kosten niet de pan uitrijzen.

Behalve de zwaargewichten Chirac en Schröder wist ook premier Balkenende zich in de schijnwerpers te plaatsen. Hij debuteerde bij deze Europese top, meteen trouwens in demissionaire status. Zijn collega’s zullen van de kennismaking met hem ongetwijfeld zijn vasthoudendheid blijven herinneren. Hij probeerde, daartoe mede geprest door de Tweede Kamer, zijn huid zo duur mogelijk te verkopen. Door zijn opstelling vergde de vergadering vrijdag veel meer tijd dan anders het geval zou zijn geweest.

Op zeker moment voerde hij als enige, na een oproep van de Deense voorzitter Rasmussen tot compromisbereidheid, oppositie tegen het voorstel met daarin de elementen van de Frans-Duitse deal. Dat het hem als vertegenwoordiger van een kleine lidstaat lukte in die geïsoleerde positie toch nog een concessie los te peuteren, vierde hij naderhand als een triomf. „De conclusies zijn op het conto van Nederland te schrijven”, klonk het uit zijn mond.

Balkenende had twee doelen als inzet voor het debat. Hij verlangde aanvullende bepalingen die de oude delen van de EU de zekerheid verschaffen dat zij, indien nodig, beschermd worden tegen de gevolgen van gebreken bij de nieuwkomers bij het naleven van de Europese wetgeving. Wat dat onderwerp betrof, deed niemand moeilijk. Een toezegging op dat punt kost tenslotte niets.

Een veel lastiger discussie wachtte hem ten aanzien van het landbouwdossier. Geen infasering zonder uitfasering, bepleitte het kabinet. Met andere woorden: er zou geen directe inkomenssteun naar de boeren in Oost-Europa mogen gaan, met daarbij het stapsgewijs ophogen van het niveau van de bedragen, zonder perspectief op een geleidelijke afschaffing van die vorm van subsidie in de gehele EU. Bezuinigen om te vermijden dat straks de contributie vanuit de nationale schatkist aan de gemeenschappelijke kas fors uitdijt, luidde het motto.

Wat heeft de premier op dit terrein binnengehaald? Er zal vanaf 2007, na het einde van de lopende meerjarenbegroting van de Unie, inderdaad een begin worden gemaakt met een verlaging van de inkomenssteun. Maar in welke mate is ongewis. Zware ingrepen liggen zeker niet in het verschiet.

Een en ander vloeit voort uit het besluit om het landbouwbudget na 2006, als het zo’n 45 miljard euro omvat, jaarlijks met 1 procent te verhogen. Chirac en Schröder hadden 1,5 procent in gedachten, maar door het verzet van Balkenende bleef het uiteindelijk bij een half procentje minder. De stijging is bedoeld om de inflatie te compenseren. Er vindt echter geen indexatie plaats aan de hand van het werkelijke percentage daarvan, maar met een vast cijfer.

Ervan uitgaande dat de gemiddelde prijsontwikkeling wel zal uitkomen boven de 1 procent, betekent dit alles dat de landbouwuitgaven in reële zin dalen. Doordat bovendien de rechtstreekse betalingen voor de boeren in de toetredingsnaties door de tijd heen toenemen, valt er minder geld te verdelen onder de agrarische bedrijven in de huidige EU. Verder stellen we vast dat Nederland in dit verband gebaat is bij een gierende geldontwaarding. Hoe hoger de inflatie, hoe sneller de afbouw van de overdrachten.

Balkenende zelf benadrukte dat er in ieder geval „degressiviteit” ofwel een neerwaartse lijn van de omvang van de inkomenssteun wordt gerealiseerd. Aan een uitleg over hoe en met hoeveel waagde hij zich op zijn persconferentie na afloop van de uitbreidingstop niet.

Tijdens een schorsing van de beraadslagingen had hij zich, zo vertelde hij, door zijn adviseurs en ambtelijke deskundigen die hem omringden, echter laten verzekeren dat die degressiviteit is gewaarborgd. Op de vraag hoe lang het duurt om een volledige uitfasering te verwezenlijken, antwoordde hij veelzeggend: „Ik ben blij met de uitkomst. Ik zou het plezier vergallen als ik me zou vastpinnen op een tijdstip.” Over de effecten voor de Nederlandse boeren viel hem evenmin iets concreets te ontlokken. „We hebben hier alleen gepraat over de macro-kaders.”

Het was volgens de premier „een buitengewoon spannende dag” geweest. Maar hij kon Brussel met opgeheven hoofd verlaten. Door zijn standvastigheid werd het Frans-Duitse ’hotelakkoord’ gecorrigeerd in de richting van de wensen van Schröder. De bondskanselier zal zijn Hollandse collega er dankbaar voor zijn. Hoe de debutant zich voelde? „Ik leef nog en ik hoop hier terug te mogen komen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer