Mattheüs 25:1De gemeente van Jezus Christus is dat Koninkrijk. De God van de hemel heeft het verwekt en het zal in der eeuwigheid niet verstoord worden, zoals de Geest dat heeft uitgesproken en door Christus tegen Pilatus is betuigd. Mijn koninkrijk, zei Hij, is niet van deze wereld. Als het niet van deze wereld is, vanwaar dan anders dan van de hemel?

Ja, zelfs de gehele natuur van dit Koninkrijk geeft het te kennen dat het alles hemels en geestelijk is. Hemels is de Koning. Hij is de Heere, Die de hemel en de aarde gemaakt heeft en die ook regeert. Hij heeft alle macht daartoe. Hemels zijn Zijn onderdanen en ook Zijn volk, want zij zijn uit God geboren en met hart, hoop, en geloof nu reeds in de hemel. Onze wandel, zegt de apostel, is in de hemel. Het is alsof hij zei: Geheel ons hart, al onze hoop en ons geloof strekken zich zó naar de hemel, alsof wij reeds met God en de engelen in de hemel zijn.

Wie deze Koning wil dienen naar menselijke inzettingen, dient Hem tevergeefs. Hier is ook sprake van een bijzondere, geestelijke vrede. Het is een vrede niet gelijk de wereld die geeft, maar bestaande uit gerechtigheid en blijdschap door de Heilige Geest, zodat ons hart niet beroerd wordt. Hier is een andere spijs en drank, een spijs en drank voor hongerige en dorstige zielen.

Wilhelmus Smetterus, predikant te Buyrinck

(”Sions wijze en dwaze maagden”, 1677)