Twee onderdelen van UBS zouden op agressieve wijze financiële producten hebben verkocht, terwijl het management van de bank het vertrouwen in die beleggingen allang had opgezegd.De aanklacht richt zich op de verkoop van zogenaamde auction rate securities, obligaties waarvan de rente wekelijks of maandelijks via een veiling wordt vastgesteld. Deze markt van ongeveer 330 miljard dollar (210 miljard euro) droogde volledig op in februari. Handelaren op Wall Street besloten niet langer mee te bieden in de veilingen, beleggers konden vanaf dat moment niet meer bij hun geld.

Volgens de toezichthouders heeft UBS klanten, veelal gemeenten en non–profit organisaties, voorgelogen door de beleggingen als veilig te bestempelen. Daarnaast zou de bank de verkoopinspanningen hebben opgeschroefd op een moment dat men wist dat de markt opdroogde. Ook zouden de veilingen zijn gemanipuleerd in een poging de markt aan de gang te houden.

„Het was doorgestoken kaart, alleen de klanten wisten nergens van", stelt het hoofd van de financiële toezichthouder van de staat Massachusetts. „Ze maakten duidelijk misbruik van de klanten om een hogere winst voor het bedrijf te genereren". De toezichthouder eist dat UBS de investeerders hun geld teruggeeft.

Analisten zien de aanklacht als een logisch gevolg van de kredietcrisis en maken zich op voor nog meer gerechtelijke stappen. „Als investeerders geld verliezen, klagen ze iedereen aan", aldus een financieel expert.