Rouwstoet respecteren
De mensheid heeft nooit goed raad geweten met de dood. Hij is de laatste, voor mensen onoverwinnelijke vijand die dwars tegen de aangeboren levensdrang van schepselen ingaat.
Het sterven roept tal van emoties op, heftig verdriet, intense boosheid, verschrikkelijke radeloosheid of -soms- hartelijke vreugde omdat er uitzicht is op een beter hiernamaals.Ook in het laatste geval blijft de omgeving treurend achter. Kortom, het binnentreden van de dood is een ingrijpend gebeuren wat ontzag inboezemt en omstanders vaak terugbrengt naar de diepste levensvragen.
Opvallend is dat in onze moderne maatschappij de dood bij velen geen respect meer oproept. Er is een grote mate van onverschilligheid en een sterke neiging om de ernst van het sterven te verbloemen.
Dat uit zich soms in het organiseren van een feest ter ere van de gestorvene op de dag van zijn begrafenis. De ernst van de dood wordt weggelachen met herinneringen aan en grappen van de overledene. Voor tranen en verdriet is dan nauwelijks plaats.
De onverschilligheid manifesteert zich bijvoorbeeld op begraafplaatsen, waar deelnemers aan de rouwstoet bij de gang naar het graf zakelijke nieuwtjes, familieschandalen en vakantieherinneringen uitwisselen. De stille tocht wordt een geamuseerde wandeling. Zo wordt de sprake die van het sterven uitgaat overstemd.
Het gebrek aan respect is ook zichtbaar op de weg van het rouwcentrum naar het graf. Was het enkele tientallen jaren geleden nog gewoon dat verkeersdeelnemers die een rouwstoet tegemoetkwamen, stil gingen staan aan de kant van de weg, tegenwoordig rijdt vrijwel iedereen door.
Het inhalen van een rouwstoet ervoer men voorheen als onbehoorlijk, zonder dat dit overigens in de wet was verboden. Nu proberen achteropkomende automobilisten of bromfietsers een rouwstoet zo vlug mogelijk te passeren. En als dat niet snel genoeg lukt, is de claxon het wapen waarmee ze de traag rijdende rouwstoet van de weg proberen te blazen. Helemaal taboe is het tegenwoordig om een rouwstoet voor te laten gaan wanneer die een kruising passeert.
Voor een deel kan dit te maken hebben met het feit dat rouwstoeten vandaag de dag soms niet meer als zodanig zijn te herkennen. Alleen al de lijkwagen is lang niet altijd meer zwart of grijs. Doden worden soms op de meest vreemdsoortige vehikels naar hun laatste rustplaats gebracht, waardoor het voor weggebruikers niet duidelijk is dat er hier een uitvaart plaatsheeft.
Minister Eurlings van Verkeer wil onderzoeken of een verbod op het doorkruisen van een rouwstoet haalbaar is. Het stoort hem dat veel weggebruikers niet het respect op kunnen brengen even te wachten als er een uitvaart gaande is.
Nu het de burger kennelijk aan voldoende fatsoen ontbreekt om de lijkstoet voor te laten gaan, wil de minister dat respect met regelgeving afdwingen. Dat is positief, al valt te betwijfelen of het in de praktijk werkt. Met geboden en verboden verandert men de mentaliteit niet. Wanneer de majesteit van de dood niet erkend wordt, is dwang echter het enige middel.