Koningin Emma: Mijn hart wou leren
Koningin Beatrix bezoekt volgende week donderdag in het Duitse Bad Arolsen het geboorteslot van koningin Emma. Daar is een tentoonstelling ter gelegenheid van de 150e geboortedag van haar grootmoeder ingericht. Emma had er als prinses van Waldeck en Pyrmont een gelukkige jeugd, zo vertelde zij op hoge leeftijd tegenover een redacteur van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Enkele passages uit het interview.
Koningin Emma kreeg een eenvoudige, maar brede opvoeding, zo vertelt zij. „Ons leven in Arolsen was zeer eenvoudig. Dat is gelukkig voor kinderen. We leerden uitstekend handwerken; ook tekenen. Ik herinner me, toen we in Cannes logeerden, kreeg ik daar goede tekenlessen; en Franse literatuur van een Fransman. Literatuur behandelden we à fond. Geschiedenis ook. Onze opvoeding was breed voor die tijd. Vader las veel, vooral wetenschappelijke werken. Daaruit vertelde hij ons. Maar de praktijk van de opvoeding berustte bij onze moeder. Heel jong al hielpen we mee in haar liefdadigheidswerk. Als we op reis waren, schreven we brieven voor moeder: was er wel aan gedacht om hier soep te brengen; daar kinderkleertjes? Thuis gingen we naar de mensen toe, informeerden en brachten nodige dingen.”Daarnaast hadden de ouders van Emma een gouvernante in dienst die de kinderen moest vormen. „Ze voelde zeer sociaal. Ze sprak met ons over arbeidsverhoudingen, sociale instellingen, het leven van de fabrieksarbeiders, toen meestal nog zeer treurig. Ze gaf niet alleen lessen; ze schiep ook een sfeer om ons onderwijs. Daar is een kind nog het meest gevoelig voor. De indrukken, die men in zijn jeugd opneemt, worden zeer waarschijnlijk later tot je richtsnoer.”
Aan tafel
Het gezin was hecht. „Een groot voorrecht: een groot gezin. Een natuurlijke hulp bij de opvoeding. Je voedt elkaar op. Je leert toegeven, niet je wil doordrijven, achterstaan ter wille van een ander. We gingen niet zo heel veel met anderen om. Dat hoeft ook niet als je zelf een grote kring vormt. Aan tafel, met de gouvernante, de gouverneur, de kinderjuffrouw, moeders twee hofdames -waarvan één ons meisjes chaperonneerde als we uitgingen-, mijn broers vriendje, dat met hem opgevoed werd, waren we zo toch iedere dag met veertien personen samen. Dat brengt gezellige conversatie mee.”
De dood van haar oudste zus heeft het leven van Emma gestempeld, zo vertelt de oude koningin. „We waren met vijf zusters. De oudste kreeg tering toen zij 15 jaar was. Een tragedie. Ach, de diepe indruk, die dit op mij maakte! Daaruit is mijn belangstelling ontstaan voor de lijders aan die vreselijke ziekte. En voor de middelen om haar te voorkomen. Ik was de derde zuster naar de leeftijd. Na de vierde volgde een broer. Hij was nog een schooljongen toen wij al volwassen waren. En dan het jongste zusje, ons speelpopje, zij was nog een kindje toen ik trouwde.”
Geen trein
Arolsen omschrijft Emma als een „klein, stil stadje. Zowat 2000 inwoners. Maar het was toch óók: de residentie. Veel bekwame ambtenaren woonden er. Er was een goed ontwikkelde school. Wij thuis leerden misschien iets minder schoolkennis -de Duitse grammatica kwam een tikje te kort- maar onze belangstelling was levendig.”
Bad Arolsen lag wel in een uithoek, zo stelt Emma. „Weet u hoe omslachtig het reizen van uit Arolsen toen was? Als wij ’s zomers naar Pyrmont (plaats van de zomerresidentie, WGH) trokken: geen spoortrein, maar zo’n uur of acht in een rijtuig. Ja, van de naaste spoorwegverbinding lag Arolsen twee uur af. Toch kwamen er telkens vreemden: inspecteurs, generaals, kerkelijke overheden. De stad bezat geen goed hotel. Onze vader bood al gauw gastvrijheid aan op het paleis. Moeder had een grote begaafdheid om met mensen om te gaan, hen tot hun recht te doen komen.”
Niet eenzijdig
Over haar tijd in Nederland zegt koningin Emma in het interview: „Mijn hart wou leren. En iedereen hier hielp me. De koning eiste vooral dat ik niet eenzijdig zou worden ingelicht. Onze taak is: boven de partijen staan. In mijn ouderlijk huis was dat al een lange traditie. Dat die of die persoon niet zou deugen, omdat hij anders dacht dan wij… zo’n conclusie werd nooit getrokken. Ze was eenvoudig onmogelijk.”
De eerste jaren was koning Willem III aan haar zijde. Koningin Emma: „Heel gezond. Hij kon alles: zwemmen, rijden. Hij deed wel eens een kuur in Wildungen (niet ver van Bad Arolsen, WGH), maar meer uit voorzorg.”
Ook werd er een dochter geboren, Wilhelmina. Emma over haar: „Een sterk kind. Van ’t begin af aan gelukkig.”
Na de dood van haar man nam koningin Emma als regentes de regering waar, totdat haar dochter volwassen was geworden en de troon kon bestijgen. Het waren jaren waarin zij haar daadkracht toonde.
Viel het haar zwaar afstand te doen van zo’n centrale positie? Koningin Emma: „Moeilijk? Afstand te doen ter wille van je kind? Ik had immers het gezag maar „waargenomen”! Ook het belang van het volk eiste zich terug te trekken. Een leegte? Die ontstaat altijd als een taak is afgelopen. Maar die vult zich met veel nuttig werk. Voor wie tracht niet aan zichzelf te denken, is het leven niet zo ingewikkeld. En wie wél denkt aan zichzelf als middelpunt… kan nooit gelukkig zijn.”
Dit is het tweede artikel in een serie naar aanleiding van de 150e geboortedag van koningin Emma. Volgende week vrijdag in het katern Mensen een interview met de huidige vorst van Waldeck en Pyrmont.