Beoordeling vreemdeling is aan de overheid
In het dagelijks leven horen burgers geen onderscheid te maken tussen ’echte’ en economische asielzoekers. Dat is mr. drs. J. N. van Vroonhoven-Kok
met Aad Kamsteeg (Reformatorisch Dagblad, 16 oktober) eens. Maar de overheid heeft andere verantwoordelijkheden en dient dit onderscheid juist wel te maken, meent ze. Vorige week riep Aad Kamsteeg in deze rubriek Nederlandse christenen (en bijbelgetrouwe gelovigen) op de vreemdelingen -om welke reden dezen ook richting Nederland gekomen zijn- lief te hebben. Hij wees erop dat christenen vaak zelf een scheiding trekken tussen ’echte’ en economische vluchtelingen („en dan zijn deze vreemdelingen niet jarig”). De kerk zou álle vreemdelingen lief moeten hebben. Ik onderschrijf deze gedachtegang, voorzover het de dagelijkse omgang in de particuliere sfeer betreft. Ik hecht er echter aan -ook omdat ik mij als christen én als vertegenwoordiger van een christelijke partij aangesproken voel- duidelijk te stellen dat aan onze dagelijkse omgang met asielzoekers niet dezelfde eisen kunnen worden gesteld als aan de wijze waarop de politiek dient om te gaan met vreemdelingen.
Liefhebben
Al jaren kom ik in het klooster van de zusters augustinessen in de Warmoestraat in Amsterdam. Als je daar op vrijdagmiddag het uitdelen van het middageten aan de zwervers en de daklozen meemaakt, begrijp je waarom het liefhebben van de vreemdeling zonder aanzien des persoons zou moeten worden ingevuld. Want wie komen daar over de vloer? Niet alleen vreemdelingen (en niemand vraagt hun of het vluchtverhaal wel steekhoudend is, dus of zij wel ’echte’ vreemdelingen zijn), maar ook verslaafden, psychisch gestoorden en mensen die in de relationele sfeer „grote pech” hebben gehad. Al deze mensen staan op straat, hebben honger en krijgen eenzelfde bak lasagna.
Ik volg Kamsteeg daarom ook volledig als hij zegt dat wij als christenen en goede burgers geen onderscheid moeten maken tussen economische of ’echte’ vluchtelingen. De vreemdeling -welke drijfveer hem ook naar Nederland bracht- moet kunnen rekenen op evenveel van ons respect, onze betrokkenheid en naastenliefde als de zieke buurman, onze oude ouders en de bedelaar buiten bij de Albert Heijn. Tot zover hoe ik mij als goede burger of als goed christen dien te gedragen.
Andere factoren
Voor de overheid spelen behalve naastenliefde ook andere factoren en verantwoordelijkheden mee. De overheid dient namelijk niet alleen oog te hebben voor het wel en wee van de vreemdeling, maar ook voor het algemeen belang. Het CDA staat een menselijk en sociaal vreemdelingenbeleid voor. Daarbij is ons uitgangspunt dat het vreemdelingenbeleid niet alleen nú, maar ook in de toekomst houdbaar moet zijn en op draagvlak in de samenleving moet kunnen rekenen. In de CDA-visie staan kernbegrippen als gerechtigheid en rentmeesterschap -beide begrippen zijn bepaald van bijbelse origine- centraal.
Welke invloed heeft de toestroom van vreemdelingen op onze maatschappij, wat is de spankracht van onze samenleving en welke gevolgen heeft dat voor de toekomst? Een onbeperkte toestroom van vreemdelingen, waarbij geen onderscheid meer gemaakt zou worden naar de drijfveren van mensen die hierheen komen, wijzigt onze maatschappij drastisch, niet alleen in economisch opzicht, maar ook op het culturele vlak. Dat zal onherroepelijk gevolgen hebben voor het draagvlak van het asielbeleid in onze samenleving. Om de houdbaarheid van ons asielbeleid ook op de lange termijn te kunnen garanderen, moet de overheid daarom wel regels stellen. Dat is ook in het belang van de vreemdeling zelf.
Binnen het asiel- en vreemdelingenbeleid zoekt het CDA voortdurend naar het evenwicht tussen ruimhartigheid voor echte vluchtelingen en noodzakelijke strengheid voor diegenen die hier als economische migranten komen. Mensen die echt onze bescherming nodig hebben, moeten daarop kunnen rekenen. Hun willen wij ook een snelle en goede inburgering bieden, zij moeten zich zo snel mogelijk thuis voelen in Nederland.
Beoordeling zaak van overheid
Centraal punt is dus dat de burger of de kerk de vreemdeling ongeacht diens intenties en diens achtergrond zou moeten benaderen, terwijl de overheid juist wel onderscheid moet maken tussen economische en ’echte’ vluchtelingen. Ik heb proberen uit te leggen dat de Nederlandse overheid -in tegenstelling tot de spelers in de private-sfeer- namelijk ook verantwoordelijkheid draagt voor het algemeen belang en de houdbaarheid van het Nederlandse asielbeleid.
Ik ga nu nog een stapje verder. Ik ben namelijk van mening dat de beoordeling van de vraag of een vluchteling terecht in Nederland is of niet, alleen bij de overheid dient te liggen en dat anderen -hoe goed soms ook bedoeld- zich verre van het maken van zo’n onderscheid dienen te houden.
De beoordeling van de achtergronden en de status van een vreemdeling, en daarmee het antwoord op de vraag of de vreemdeling terecht in Nederland is of niet, is een precaire zaak. Voor de vreemdeling hangt veel -zo niet zijn toekomst- af van deze beslissing. Het CDA vindt daarom een zorgvuldige asielprocedure van het grootste belang.
Zorgvuldig
Tijdens de asielprocedure wordt onderzocht of iemand bescherming nodig heeft tegen persoonlijke vervolging wegens zijn politieke overtuiging, godsdienst, nationaliteit, ras, of het behoren tot een bepaalde sociale groep. Daarnaast wordt in ons land bekeken of iemand op grond van persoonlijke schrijnende humanitaire omstandigheden of in verband met een oorlogssituatie in het land van herkomst, recht heeft op verblijf in ons land. Asielverzoeken worden behandeld door een professionele organisatie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Bij de procedure hebben asielzoekers recht op gratis rechtsbijstand en assistentie van een tolk. Verder krijgen ze een zeer fatsoenlijke opvang en begeleiding door COA en vluchtelingenwerk. Na een afwijzende beslissing kunnen asielzoekers in beroep gaan bij de rechter. Dit is een uitgebreide en zorgvuldige procedure, niet in de laatste plaats vanwege de toetsing door de onafhankelijke rechter.
Het is de taak van de overheid en van niemand anders dan de overheid om een oordeel te geven over de geldigheid van het vluchtverhaal van asielzoekers. Burgers, kerken en gemeenten moeten zich niet wagen aan een zelfstandige beslissing. Net als in het strafrecht of het burgerlijk recht moet men rechterlijke uitspraken respecteren.
De auteur is Tweede-Kamerlid voor het CDA.