Twisten in Hem over verbouwing café
Boze bewoners van het Noord-Hollandse gehucht Hem verzetten zich tegen de verbouwing van een café. Ze komen in een juridische doolhof terecht. Na ruim vijf jaar strijd mag de spa alsnog in de grond.
Welkom in Hem, een idyllisch gehucht in de kop van Noord-Holland. In het ietwat aftandse café Irma la Douce staat eigenaar G. P. Redeker avond aan avond klaar voor de stamgasten en een enkele verdwaalde, dorstige reiziger. Af en toe is er een flinke feestpartij.Veel levert het uitbaten van Irma la Douce niet op. Dat is ook de reden dat Redeker het plan opvat zijn etablissement een facelift te geven. Bij de gemeente levert hij een bouwplan in dat voorziet „in de oprichting van een aanbouw aan de zij- en achterkant van zijn café met daarin onder meer een entree, een garderobe en een podium.”
Op 3 september 2002 mag Redeker van de gemeente Venhuizen, waartoe Hem behoort, aan de slag. Dat besluit slaat bij de omwonenden in als een bom. Als het plan mag doorgaan, wordt Irma la Douce drukker bezocht, redeneren klagers. Naar hun mening moet de gemeente tijdig maatregelen treffen, ter voorkoming van eventuele parkeeroverlast.
Volgens de gemeente is dat niet nodig, maar, zo oordeelt op 25 juni 2004 de rechtbank Alkmaar, deze bewoners hebben wel degelijk een punt. Het college van Venhuizen moet een nieuw besluit nemen en daarbij nadrukkelijk ingaan op het bezwaarschrift van de omwonenden, oftewel op de gevreesde parkeeroverlast.
Op 20 juli 2004 bepalen de juristen van Venhuizen weer dat Redeker door kan met de bouw. Ze verwijzen naar de bouwverordening van de gemeente, specifiek naar artikel 2.5.30. Lid 1 van dat artikel bepaalt weliswaar dat er voldoende parkeergelegenheid moet zijn „in, op, onder of bij een gebouw, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft.” Tegelijkertijd bepaalt lid 4a van datzelfde artikel dat bij „bijzondere omstandigheden” het garanderen van voldoende parkeerruimte geen vereiste is.
Zijn er zulke bijzondere omstandigheden? Ja, vindt de gemeente. Het is immers niet de verblijfsruimte die Redeker uitbreidt, er komt alleen een nieuwe entree, een garderobe en een podium. Veel nieuwe gasten zijn dan ook niet te verwachten. Hooguit is aannemelijk dat het café door de vaste gasten wat vaker wordt bezocht.
In het vreedzame gehucht gaat de strijd voort. Redeker en de omwonenden stappen beiden naar de Raad van State; Redeker om de uitspraak van de rechtbank Alkmaar alsnog ongedaan te maken, de omwonenden om te protesteren tegen het nieuwe besluit.
Redeker verliest. De gemeente komt veel te vlot tot de conclusie dat sprake is van „bijzondere omstandigheden”, stelt de hoogste bestuursrechter op 5 oktober 2005. Gevolg: de gemeente moet onderbouwen dat er ook bij een veelvuldiger bezoek van eenzelfde aantal gasten geen parkeeroverlast zal zijn.
Op 25 april 2006 geeft de gemeente, na een herindeling inmiddels Drechterland geheten, Redeker voor de derde keer groen licht. Dit keer is het besluit niet onderbouwd met lid 4a van artikel 2.5.30, maar met lid 4b. Daarin staat dat voor de eis om voor voldoende parkeergelegenheid te zorgen ook ontheffing mag worden verleend „voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.”
Tot drie keer toe stuurde de gemeente een ambtenaar de straat op om de parkeerruimte binnen de bebouwde kom te turven. Wat bleek? Rond het café bleven dagelijks zowaar zo’n 45 parkeerplaatsen onbenut. Meer dan voldoende, aldus de gemeente, want ook al zou Irma la Douce straks drukker worden bezocht, bij zo’n dertig extra bezoekers per avond houdt het wel zo’n beetje op.
„Die ambtenaar was partijdig”, zeggen omwonenden tijdens weer een nieuwe rechtszaak bij de rechtbank Alkmaar. „Hij turfde op rustige tijdstippen, overdag, terwijl het café vooral ’s avonds zal worden bezocht.” Nee, zegt echter de Raad van State op 5 december 2007, „van een ambtenaar mag worden verwacht dat hij zijn werk naar behoren doet. Dit keer was de werkwijze van de gemeente correct.” Na ruim vijf jaar strijd gaat de spa alsnog in de grond.