„De Holocaust gaat nooit meer voorbij”
Wat aan de keukentafel begon, is na ruim twintig jaar in Israël uitgegroeid tot een nationaal centrum voor psychosociale hulp aan overlevenden van de Holocaust. Roel van Praag, voorzitter van Stichting Vrienden Amcha Nederland, beleeft het ’succes’ van de Israëlische organisatie met gemengde gevoelens. „Een trauma slijt niet.”
Vanuit behandelcentra verspreid over heel Israël biedt Amcha, Hebreeuws voor ”jouw volk”, sinds 1987 therapeutische hulp aan overlevenden van de systematische Jodenvervolging. Professionele hulpverleners zoals psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers helpen slachtoffers hun gevoelens te uiten en hun ervaringen te verwerken.Het zijn niet alleen de traumatische ervaringen die een plaats hebben in de therapieën; veel Israëli’s worstelen nog altijd met het ’waarom’ van de Holocaust. Die vraag laat zich nauwelijks beantwoorden. Ook Van Praag weet het niet. „Er zijn er die het zoeken in een religieuze verklaring. Maar waarom moest de terugkeer naar het Joodse land gepaard gaan met zoveel geweld?”
De hulp die Amcha biedt, is volgens Van Praag zestig jaar na dato meer dan ooit noodzakelijk. „De laatste paar jaar is het aantal hulpaanvragen verdubbeld. Alleen al in het eerste kwartaal van 2008 kwamen er 800 nieuwe cliënten bij.”
Van Praag heeft daar wel een verklaring voor: „Naarmate de overlevenden ouder worden, komen herinneringen sterker terug. Hun fysieke en emotionele weerbaarheid neemt af en het oude oorlogstrauma dat al die tijd is weggestopt, komt weer naar boven. Met alle psychische gevolgen van dien.”
Israël telt met 200.000 overlevenden nog altijd een grote groep mensen die is gestempeld door de Shoah. Velen van hen ondergingen als kind de verschrikkingen van het naziregime. Zo’n 40.000 -vooral oudere- Israëliërs gaan gebukt onder zware psychische problemen als gevolg van hun ervaringen tijdens de Holocaust.
Lange tijd rustte er een sociaal taboe op het oorlogsverleden: iedereen had het meegemaakt, maar niemand sprak erover. Van Praag: „Na de oprichting van de staat Israël in 1948 werd hard gewerkt aan de opbouw van het land. Bovendien eiste de gespannen politieke situatie alle aandacht op.”
Daarnaast beschikte het land, dat nog volop in ontwikkeling was, niet over specialisten op wie Holocaustoverlevenden een beroep konden doen.
Het bracht de Nederlandse Holocaustoverlevende Manfred Klafter ertoe in 1987 Amcha op te richten. „Het idee ontstond aan de keukentafel”, zegt Van Praag. „Steeds meer mensen bleken getraumatiseerd. Hulp aan deze groep was echter enorm versnipperd.”
De in 1997 overleden Klafter besloot de hulpverlening onder te brengen in één organisatie, Amcha. Amcha moest een plaats zijn waar overlevenden en hun families zich thuis zouden voelen en begrip zouden ontmoeten.
„Omdat de Israëlische regering niet in staat was de benodigde financiële steun te bieden, kwam het meeste geld voor Amcha uit het buitenland,” aldus Van Praag. Met dat doel richtte hij met enkele anderen, eveneens in 1987, de Stichting Vrienden Amcha Nederland op. De Nederlandse vrijwilligersorganisatie houdt zich met name bezig met fondsenwerving. Zo’n 6000 donateurs steunen het werk in Israël. Onder hen zijn opvallend veel christenen; meer zelfs dan Joodse begunstigers. Elk jaar organiseren de vrienden van Amcha een Israëlreis, waarbij ook behandelcentra worden bezocht.
Tweede huis
Na twintig jaar is Amcha uitgegroeid tot een volwassen organisatie. Vanuit twaalf centra verspreid over het land bieden 190 professionele hulpverleners ondersteuning aan 12.000 cliënten. De hulpverlening omvat verschillende vormen van psychotherapie. Daarnaast organiseren ruim 600 vrijwilligers allerlei sociale activiteiten. Ook gaan ze op bezoek bij ouderen.
„Voor veel mensen is Amcha hun tweede huis”, zegt Van Praag. „We bieden niet alleen psychosociale hulp; de laagdrempeligheid van de centra zorgt ervoor dat mensen makkelijk binnenlopen. Om gewoon even te praten, om lotgenoten te ontmoeten.”
De behoefte aan een plek om de last van het verleden met anderen te delen, is groot. De positie van Holocaustslachtoffers ligt in Israël nog altijd gevoelig. De regering krijgt regelmatig het verwijt dat ze hen in de kou laat staan. Herstelbetalingen komen niet op de goede plek terecht en veel van de overlevenden kampen met financiële problemen, omdat ze een minimaal pensioen ontvangen.
Van Praag noemt het „schrijnend” dat de overheid niet toeschietelijker is. Volgens hem ligt de eerste prioriteit van de regering bij de beveiliging van het land, en blijft er daardoor weinig geld over voor ondersteuning van de overlevenden.
Duidelijk is dat Amcha, als een van de weinige gespecialiseerde organisaties, een belangrijke rol speelt in het verwerkingsproces van veel Holocaustoverlevenden. Toch zal de doelgroep over nog eens twintig jaar aanmerkelijk kleiner zijn, of misschien zelfs helemaal verdwenen. Welke toekomst ziet Van Praag voor zijn organisatie?
„We hebben veel ervaring in huis; we bekijken voortdurend hoe we die kennis ook voor andere groepen kunnen gebruiken.” Zo hielp Amcha bij de ondersteuning van overlevenden van massaslachtingen in Rwanda en Bosnië. Ook begeleidde de organisatie reddingwerkers die na terroristische aanslagen in Israël waren ingezet.
„We hebben daarnaast een programma ontwikkeld om professionele hulpverleners te trainen in de omgang met slachtoffers van terrorisme en oorlogsgeweld. Momenteel is ons budget echter beperkt, en kunnen we het ons niet veroorloven om ver buiten onze doelgroep te opereren.”
Ondanks dat de groep overlevenden steeds kleiner wordt, is Amcha nog altijd een onmisbare instelling voor hen die deel zijn van de zwartste bladzijde uit de geschiedenis, zegt Van Praag. „Want de Holocaust gaat nooit meer voorbij.”
amcha.nl.