Shell krijgt oliecontract Irak
Vier westerse olieconcerns, waaronder Shell, zijn dicht bij een contract met de Iraakse regering. Daarmee zouden zij voor het eerst in 36 jaar weer voet zetten op Iraakse bodem.
Dat meldde de Amerikaanse krant The New York Times donderdag, die zich baseert op bronnen bij het Iraakse ministerie en de oliebedrijven. De andere bedrijven zijn ExxonMobil, BP en Total. Alle vier de bedrijven werkten samen met Irak Petroleum voordat de olie-industrie van het land, dat over een van de grootste olievoorraden ter wereld beschikt, werd genationaliseerd door dictator Saddam Hoessein.Ook Chevron en een aantal kleinere producenten voeren volgens de krant gesprekken met het Iraakse ministerie van Oliezaken. Naar verwachting worden de overeenkomsten op 30 juni aangekondigd en worden de concessies zonder de gebruikelijke veiling toegewezen aan de partijen.
De contracten zijn uitbreidingen van al bestaande contracten, waarbij de bedrijven gratis advies en training geven aan Irakezen. De bedrijven worden betaald voor hun werk en krijgen geen licenties voor de oliebronnen van Irak, zo schrijft de krant.
Een woordvoerster van Shell bevestigde dat het concern een conceptvoorstel heeft ingediend bij de Iraakse autoriteiten. Dat betreft het minimaliseren van het affakkelen van gas in het zuiden van het land door het gas te verzamelen en te gebruiken. „De inhoud van het voorstel is vertrouwelijk", aldus de woordvoerster.
De toewijzing van de contracten aan westerse bedrijven is opmerkelijk. In onder meer de Arabische wereld heerst twijfel over de bedoelingen van de Verenigde Staten (VS) met de oorlog tegen Irak. Sommige mensen vrezen dat de olierijkdom van het land de voornaamste drijfveer was, terwijl de VS altijd hebben gezegd dat de oorlog nodig was in de strijd tegen het terrorisme. Het Iraakse ministerie van Olie heeft nog altijd Amerikaanse adviseurs.