„Niet het getal, maar het gebed”
Te midden van de 80 miljoen inwoners van Duitsland zijn de enkele duizenden bijbels-gereformeerden maar een kleine groep. Maar de docenten van de gereformeerde academie in Marburg weten dat de Geest niet werkt door de macht van het getal. „Het gebed heeft invloed op de samenleving, en die invloed is onzichtbaar.” Twee jaar geleden ging de academie van start. Een terugblik.
De enige reformatorische universiteit in Duitsland, zo kan de Akademie für Reformatorische Theologie (ART) zich met recht noemen. De drie professoren -dr. J. B. Klautke, dr. B. Kaiser en dr. W. Nestvogel- werkten eerder aan de Freie Theologische Akademie in het nabijgelegen Giessen. Uit onvrede over het daar gevoerde beleid verlieten ze deze universiteit. „Het conflict ging met name over de overbrenging van het Evangelie”, zegt Klautke, terugkijkend, „en over de vraag of we ook gelóven dat het Woord van God zelfwerkzaam is - of dat er nog iets van mensen bij moet komen.” Daarmee doelt de Marburgse hoogleraar op de ideeën achter evangelisatieconcepten als Willow Creek, de Alpha-cursus en de Duitse massacampagne Pro Christ, alle vormen van neo-evangelicalisme, die in Giessen steeds meer invloed kregen.
De ART werd twee jaar geleden opgericht met als doelstelling het onderwijs geven in en bevorderen van de gereformeerde theologie in Duitsland. Kern van deze theologie is de soevereiniteit van God, zegt Nestvogel. „Het gaat erom deze centrale notie toe te passen op het domein van de praktische theologie. Zelf ben ik van huis uit luthers, maar mijn benadering is gereformeerd.” Nestvogel leest graag auteurs als Spurgeon, Martyn Lloyd-Jones en Wilhelm Busch. De Marburgse academie voelt zich verwant met de Heidelbergse Catechismus, de kleine catechismus van Luther en de Chicago-verklaring uit het jaar 2000.
Klautke en Nestvogel weten dat Duitsland in de zeventiende en achttiende eeuw een grote piëtistische traditie heeft gekend, maar ze vinden die toch te mystiek. „Liever lees ik dan Pink of Calvijn”, zegt Klautke.
Loopt mystiek het risico de vaste bodem van de Schrift te verlaten, Klautke ziet dat gevaar ook aanwezig in de huidige Duitse kerken. „Er zijn op dit moment twee grote stromingen in Duitsland: het rooms-katholicisme en de charismatische beweging, die vloeiend overgaat in het neo-evangelicalisme. Beide stromingen bewegen zich van Gods Woord vandaan. De Rooms-Katholieke Kerk baseert zich op de paus en de kerkelijke tradities, de charismatische beweging op illuminaties die mensen krijgen en waarvan ze menen dat deze van God afkomstig zijn. Maar ik geloof dat de canon is afgesloten. Wat hier in Duitsland gebeurt, is voor mij erg zorgwekkend. Mijn voornaamste zorg is dat het Woord van God in de kerken niet meer in het middelpunt staat.”
Klautke benadrukt dat de Geest door het Woord en in het Woord werkt. „De verkondiging dient het middelpunt van de kerkdienst te zijn. Ik zie dat er jeugd opgroeit in vrome christelijke kringen -ik spreek nu niet van de vrijzinnige volkskerk- waarin een christendom wordt geleerd dat niet meer gefundeerd is in het Woord van God.”
Ook de recente Duitse ontwikkelingen op ethisch gebied baren de docenten van de ART grote zorgen. Als ethicus, gepromoveerd bij prof. dr. J. Douma aan de vrijgemaakte Theologische Universiteit in Kampen, publiceerde Klautke diverse studies, bijvoorbeeld over het homohuwelijk. Het is hem opgevallen dat in Nederland de argumentatie agressiever was dan in Duitsland. „Maar het principe is in beide landen hetzelfde. Wat de ethiek betreft signaleer ik in de samenleving geen verandering van denken. In Amerika zie je op het ogenblik dat het bewustzijn ten opzichte van abortus verandert. Dat zie ik hier in Duitsland niet. Er is wel eens een keer een bisschop die zich afvraagt of het allemaal wel zo goed is verlopen met abortus, maar daar blijft het dan bij. Natuurlijk, God kan een reformatie geven. Maar daarvan zie ik geen tekenen.”
Nestvogel wijst erop dat er wel Duitse politici zijn die proberen een dam op te werpen tegen de totale vrijheid van stamcellenonderzoek (overigens lang niet altijd vanuit christelijke motieven). „Misschien kunnen ze de catastrofale ontwikkeling voor enkele jaren vertragen. Maar stoppen zal niet lukken”, zegt hij. „Het is van belang te zien dat de evolutie-idee ook van het stamcellenonderzoek de religieuze legitimatie is. Van alle onderzoek dat men doet is de evolutie de maatstaf. De evolutie is een soort oerconcept, een archetype. Naar ethische gronden hoef je niet te vragen.”
Volgens Nestvogel graven evolutionisten wetenschappelijk gezien hun eigen graf. Met instemming citeert hij een commentator van een liberale krant, die schreef dat de evolutie haar eigen resultaat doodt, omdat ze de oordelende, kritische mens afschaft. „De basis van de evolutie-idee is daarom religieus van aard.”
De drie ART-docenten maken deel uit van de redactie van het blad ”Bekennende Kirche”, het orgaan van de Duitse bijbels-gereformeerde gemeenten. Het blad wordt gedrukt in een oplage van zo’n 5000 per maand. Klautke waarschuwt ervoor de invloed van bijbels-gereformeerden op de Duitse samenleving niet te overschatten. „Op politiek en ethisch gebied heeft eigenlijk alleen de Rooms-Katholieke Kerk nog sterke invloed.”
Nestvogel: „We belijden dat het gebed invloed heeft op de situatie in de samenleving. Maar die invloed is onzichtbaar. We hopen en bidden dat de Heere dit werk wil gebruiken. Van belang is dat de gereformeerde theologie hier in Duitsland verder kan ontwikkeld worden, en niet alleen in het onderwijs. De ART zou een soort centrum van gereformeerd denken in Duitsland moeten worden.” Klautke benadrukt dat de ART alleen bestaan kan met ondersteuning uit het buitenland.
Vanuit Nederland wordt de ART gesteund door de stichting ”Vrienden van Marburg”. Voorzitter is prof. dr. B. Kamphuis, rector van de vrijgemaakte Theologische Universiteit in Kampen. Volgens Kamphuis heeft Duitsland, het geboorteland van de Reformatie, behoefte aan een instelling voor reformatorisch theologisch onderwijs. „Het is goed dat in zo’n land ten minste één instelling bestaat waar onderwijs wordt gegeven in de theologische lijn van Luther en Calvijn.”