Consument

„Hij was haar grote liefde”

Oude meubels. Dingen. Dode dingen die er soms mooi uitzien, soms lelijk; die praktisch zijn, of juist onhandig. Die staan te staan terwijl er stof op neerdaalt, dat er soms wel en soms niet wordt afgeveegd. Dat achter al die stille kasten, piano’s en keukens allerlei romances, spannende intriges en schijnbare toevalligheden schuilgaan, weten doorgaans alleen hun eigenaren. Tenzij die hun verhalen vertellen.

Ellen van de Beek
13 June 2008 09:37Gewijzigd op 14 November 2020 05:57

„Ze schonk nog altijd melk” Bij Jannie Visser-Schraal (56) siert een opvallende kast de kamer. Haar grootmoeder bracht hem mee naar Urk toen ze in 1935 de liefde van haar leven volgde.

„De uitstraling van die kast, die doet het hem. Als je bij oma kwam, aaide je er eens overheen, alsof zo iets van zijn voornaamheid ook op jou afstraalde. De kast kwam op een bijzondere manier naar Urk. Toen mijn opa 19 was, in 1897, werkte hij als timmerman aan een kerk in IJmuiden. Daar ontmoette hij een meisje, even oud als hij. Ze werkte in een melkwinkel en als mijn opa dorst had, kocht-ie bij haar een glas melk.

Er bloeide iets moois tussen hen. Maar na een jaar was de kerk klaar en keerde mijn grootvader terug naar Urk. De relatie ging over, hij trouwde, zijn vrouw overleed; hij trouwde opnieuw, zijn vrouw overleed. Mijn grootvader kreeg een plan. Hij stuurde een oom naar IJmuiden, naar de melkwinkel. Ze werkte er nog, na 35 jaar, dat meisje van toen. Ze schonk nog altijd melk, en ze was nooit getrouwd. Kom je naar Urk, schreef mijn grootvader haar. Ja, zei ze zonder aarzeling. Hij was haar grote liefde gebleven, al die jaren lang.

Haar kast staat nu bij mij en hij gaat er nooit meer weg. Ik hield veel van mijn oma, ze was een mooie, lieve mevrouw. Op mijn vijftiende kreeg ik mijn eerste vriendje, maar die mocht ik niet bellen van mijn vader. Ach, zei mijn oma, die vader van jou is best een beetje streng. Kom maar hier. En dus sloop ik na catechisatie naar mijn oma, om met dat vriendje te bellen. Het was ons geheimpje. Op 94-jarige leeftijd is ze overleden. Als ik die kast zie, denk ik aan haar. Meubels zijn meer dan alleen maar gebruiksvoorwerpen. Ik vind oude spullen mooi, werk met veel plezier in een kringloopwinkel en zal niet snel iets nieuws kopen. Pas zei iemand tegen me: Je moet je interieur wit verven. Maar dat doe ik niet, nooit. Persoonlijkheid en karakter zijn veel mooier dan trends.”

„Ze werden betaald met voedsel en kleding”

De theekast, het dressoir, de tafel en de stoelen in de huiskamer van mevrouw Mijnders-van Woerden (86) werden gemaakt in een schuilkelder tijdens de Tweede Wereldoorlog.

„Aan het begin van de oorlog kocht mijn man, meubelhandelaar uit Lisse, een flinke partij eikenhout. In de jaren 1941 tot 1945 hebben onderduikers daarvan prachtige meubelen gemaakt met veel houtsnijwerk, gotische en middeleeuwse figuren onder andere. Ze zaten ergens in de omgeving van Leiden, mijn man heeft nooit willen vertellen waar het was en wie er ondergedoken waren. In elk geval staat vast dat het kunstenaars waren, dat kun je wel zien aan wat ze afleverden. Hij betaalde ze met voedsel en kleding. Er stond altijd iemand op wacht bij de schuilkelder want al dat houtbewerken kon nog wel eens wat lawaai veroorzaken. Gelukkig zijn ze nooit betrapt en konden ze na de oorlog gewoon weer de maatschappij in. We zijn je zo dankbaar, zeiden ze na de bevrijding tegen mijn man, dat we werk hadden en ons niet hoefden te vervelen.

De meubels sieren tot op heden mijn woonhuis, al 64 jaar lang. Het zijn een theekast, een dressoir, een tafel en zes stoelen met leeuwenkopjes erop. Het moet een enorm werk geweest zijn om dat te maken. Ik besteed daarom ook veel zorg aan mijn meubels, kortgeleden zijn ze nog in goede was gezet. Veel in mijn huis herinnert aan de oorlog. Zo heb ik bijvoorbeeld ook nog een paar tinnen kannen, die zijn begraven geweest, omdat de Duitsers toentertijd alle tin in beslag namen.

Er werd in Lisse veel hulp geboden aan onderduikers. In het magazijn van de meubelzaak van mijn man stonden twee linnenkasten met in de achterwand een luikje. Als de Sicherheitsdienst kwam, kropen de jonge mannen door die luikjes in de schuur van de buurman. Het waren hele spannende jaren en ik heb alles persoonlijk meegemaakt. Als ik naar mijn meubels kijk, denk ik daar weer aan terug. Die herinneringen kan ik helaas niet zo makkelijk op jongere mensen overbrengen. Mijn kleinkinderen hebben bijvoorbeeld eigenlijk geen belangstelling voor mijn meubels.”

„Een groep Italianen legde in 1942 de vloer”

In de Piet Zwartkeuken van Annemarie Clements-van Dam (46) uit Kinderdijk is het altijd druk.

„Onze keuken vertelt mij al jaren zijn verhaal. Het is een originele Bruynzeel inbouwkeuken, het bekende ontwerp van Piet Zwart uit 1938. In 1942 is-ie in ons dijkhuis geplaatst. We wonen daar al 26 jaar en door allerlei andere verbouwingen kwamen we er nooit aan toe de keuken uit te breken. Maar inmiddels zijn we er erg aan gehecht. En de keuken is weer actueel, Bruynzeel heeft een replica in het assortiment; de keuken past kennelijk goed in de huidige retrotrend. Het is een houten keuken, hij is niet meer helemaal compleet, zeg dat hij een hoek van 4 bij 4 meter beslaat. Een lange keukenkast, met wat kleinere ernaast.

Het grappige is, dat die keuken echt toegesneden was op een groot gezin. Destijds woonde er een familie met acht kinderen, zelf heb ik er twaalf, dus alles is nog steeds precies op maat. Er zitten bijvoorbeeld van die originele glazen gruttersbakken in en grote, emaillen broodladen. Ik kook nog regelmatig ouderwetse grutten, en die broodladen zitten altijd vol. We wilden een tijdje terug de keukenkastjes verven en kochten verf in een ouderwetse groentint. Wij schuren, die kastjes leken net toverballen, bleek de eerste laag verf precies dezelfde kleur te hebben als de verf die we kochten!

De keukenvloer is van origineel graniet, die heeft een groep Italianen gelegd in 1942. In oorlogstijd ja; er woonde destijds een behoorlijk welgestelde familie. De dochter van dat gezin leeft nog, en via haar ben ik veel over de historie te weten gekomen. Ze hoorden bij dezelfde kerkelijke gemeente als wij nu, en als ’s winters onze jongens na een prak boerenkool naar catechisatie vertrekken, denk ik wel eens: dit gaat al zo’n 65 jaar zo.”

Van 21 tot en met 7 september is in het Haags Gemeentemuseum een tentoonstelling over Piet Zwart, de ontwerper van de Bruynzeelkeuken, te zien. Meer informatie: www.gemeentemuseum.nl.

„Een parel in de kamer”

In de Veenendaalse woonkamer van Coline van der Helm-de Jongh (46) staat een zwarte piano te glanzen. Zo’n dertig jaar geleden glom hij niet, en staken er aan alle kanten schroeven uit.

„Den Haag, eind jaren zeventig. Mijn toenmalige vriendje verdiende zijn zakgeld met het schoonmaken van portieken. Met een emmer en een trekker aan het stuur van zijn fiets trok hij één keer per week langs vaste klanten. Een van hen was een hoogbejaarde, reumatische pianist, die hem op een middag vroeg of hij niet iemand wist die hij kon verblijden met een piano. Ik was zestien toen, en wilde dolgraag op pianoles. Maar in onze woonkamer stond een groot orgel en dat mocht voor geen prijs wijken. Ik zette toch door, besloot zelf voor een piano te gaan sparen en hem op mijn eigen kamer te zetten. Mijn vriendje tipte mij en ik ging kijken, samen met mijn moeder en een pianostemmer.

De piano was vies en vettig en kostte nog 600 gulden. We keken wat en speelden wat en overlegden op de stoep voor het huis, de pianostemmer in z’n korte broek, het was een warme middag. Altijd doen, zei hij, dat ding is minstens drie keer zo veel waard. Mijn ouders betaalden de transportkosten, 700 gulden. Met zes sjouwers verplaatsten ze het ding naar ons ouderlijk huis. Dat was te doen, maar vervolgens moest hij nog naar zolder. Tot en met het eerste trappenhuis ging alles goed, in het tweede zat hij muurvast, de sjouwers erbij. Traphek eruit gezaagd, piano weer op straat. Maar hij moest en zou naar boven natuurlijk, dus wat deden die lui? Ze sloopten de hele piano uit elkaar zodat-ie in stukken over de straat verspreid lag. Op zolder zijn ze er gaten in gaan boren en schroeven in gaan draaien, verschrikkelijk. Afijn, ik had mijn piano, en kon gaan lessen.

Toen ik trouwde, verhuisde hij mee naar Veenendaal. Daar lieten we hem onder handen nemen door een bekwaam restaurateur. Die stond met tranen in z’n ogen toen hij het instrument zag. Bleek het een hele bijzondere piano te zijn, met het klavier van een vleugel en ivoren toetsen. Zes weken was hij in restauratie, maar daarna zag hij er dan ook geweldig uit, helemaal gepolitoerd en met gereviseerd binnenwerk. Het is een piano uit 1907 van het merk Seiler, met een hele mooie basklank. Hij is de blikvanger in huis, een parel in de kamer, zeggen we wel eens. Onze drie kinderen spelen er dagelijks op. Hij heeft me inmiddels duizenden euro’s gekost, maar weg gaat hij nooit!”

„Wekelijks speel ik, en dan alleen psalmen”

Het harmonium komt uit Amerika, hoort eigenlijk thuis in een kapel, maar siert al twintig jaar de huiskamer van Hanna van der Slikke (66) uit Hendrik-Ido-Ambacht.

„Dit harmonium is omstreeks 1900 gebouwd in Boston, Amerika. Het is een zogenaamd kapelharmonium van het merk Smith American, geschikt om in kerkdiensten te gebruiken. Het orgel stond dan met de achterzijde naar de kerk gekeerd, vandaar dat die dus ook mooi met houtsnijwerk is versierd. Alle harmoniums dragen een nummer, deze heeft nummer 124724.

Ik vind de klank erg bijzonder, het is een trapharmonium met 4,5 spel. Na verschillende jaren als kerkorgel dienst te hebben gedaan, kwam het bij particulieren terecht en nu staat het alweer twintig jaar bij mij. Ik kocht het van oudere mensen in Barneveld, via een advertentie in het RD. Ik was de eerste die belde en daar had ik behoorlijk geluk mee, want na mij meldden zich nog wel twintig gegadigden.

Het orgel kostte destijds 1250 gulden, niet duur, dus we aarzelden geen moment. Ik speel er elke week op, en dan alleen maar psalmen. Het is de sfeer, iets van vroeger, toen we thuis nog zongen bij het orgel. Helaas gebeurt dat vandaag de dag bijna niet meer. Voor geen prijs wil ik mijn harmonium nog kwijt. Twee zoons van me zijn beiden kerkorganist, eentje heeft op de Smith American les gehad. Soms, als ze hier zijn, spelen ze samen, de een op de piano, de ander op het harmonium. Mooi is dat.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer