Tegen G. was een gevangenisstraf van drie maanden geëist. G. is al meer dan een jaar geschorst.G., met 36 onberispelijke dienstjaren, werd ervan verdacht een ambtsedig proces-verbaal valselijk te hebben opgemaakt en ook te hebben ondertekend. In een zaak tegen een vrouw in haar auto die hij medio april vorig jaar aanhield wegens het diverse keren tanken zonder te betalen was ook haar partner betrokken. Tijdens die aanhouding zat er ook een man in de auto. Bij het verhoor zou de vrouw de naam van die man genoemd hebben, waarop G. de vrouw zou hebben gezegd niet geïnteresseerd te zijn in de naam van de man die bij haar in de auto zat. Vervolgens schreef hij in het proces-verbaal dat de vrouw niet bereid was geweest de naam van de man noemen.

Politierechter G. van Unnik oordeelde dat de vrouw nu niet een bepaalde faam had opgebouwd als het ging om het afleggen van betrouwbare verklaringen. Ook kon hij geen enkel motief ontdekken waarom G. meineed zou willen plegen.

G.’s raadsman noemde de hele gang van zaken „schokkend.”