Kerk & religie

Woorden van waardering en weemoed

„Dat mensen God mogen kennen en aanspreken als Vader is de eigenlijke rijkdom van het bidden. Deze aanspraak is een gave van Jezus aan Zijn volk. Voor Hemzelf was deze naam vanzelfsprekend, voor de gelovigen is het een groot wonder.”

Van een medewerker
9 June 2008 09:13Gewijzigd op 14 November 2020 05:56

Zo vatte drs. W. Steenbergen de visie van de Apeldoornse nieuwtestamenticus J. P. Versteeg op de Vadernaam samen. De Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) belegde zaterdag een studiedag over het werk van de voormalige hoogleraar, die enkele weken geleden 70 jaar zou zijn geworden.Prof. Versteeg (1938-1987) genoot bij zijn leven in de Christelijke Gereformeerde Kerken niet de reputatie behoudend te zijn. Maar door zijn gedegen bijdragen aan het vakgebied, zijn innemende persoonlijkheid, vroomheid en frisse taal maakte hij in brede kring blijvend indruk. Tijdens de studiedag, waarop veel oud-leerlingen aanwezig waren, klonken veel woorden van waardering en weemoed.

Prof. dr. T. M. Hofman, die dezelfde vakken doceert als Versteeg destijds, behandelde diens bijdrage aan de discussie over het Schriftgezag. „Versteeg legde alle nadruk op de betrouwbaarheid van de evangeliën. De schrijvers ervan wilden tijdens de tweede generatie christenen de traditie schriftelijk vastleggen. Als een betrouwbaar Woord wil de Schrift het fundament van ons leven zijn. De evangelisten waren niet geïnteresseerd in feiten op zichzelf. Zij wilden Jezus in Zijn aardse leven verkondigen om geloof te wekken en te versterken.”

Prof. Hofman kon zich goed vinden in Versteegs afwijzing van „krampachtige en veelal gewrongen harmonisatie van de evangeliën om alle dingen in onze ogen kloppend te maken.” Tijdens de discussie zei hij Versteeg te waarderen vanwege enerzijds zijn afwijzing van „het breekijzer van de botte kritiek” en anderzijds van „de Prittstift van de harmonisatie.”

Versteegs vakgenoot dr. A. Noordegraaf behandelde zijn visie op de structuur en het functioneren van de kerk. „In Christus staan alle gemeenteleden niet alleen op hetzelfde niveau in de dienst van God, maar het heil in Hem schept ook nieuwe, charismatische structuren. Voor Versteeg is de ambtelijke structuur ingetekend in de charismatische geleding van de gemeente. Het is hem erom begonnen ambt en charisma zo dicht mogelijk bij elkaar te houden.”

Charisma
Noordegraaf wilde zich op dit punt de kritische vraag veroorloven of het „tegenover” van het Woord voldoende tot zijn recht kwam als charisma en ambt zo worden geparallelliseerd. Tegelijk is het sterke accent op de charismatische structuur voor hem een waardevolle correctie op de traditionele visie op kerk en ambt. „In die zin is zijn werk ook te zien als een belangrijke en actuele bijdrage voor het gesprek met de evangelische en charismatische beweging.”

Versteeg schreef veel over Christus en de Geest. Prof. dr. G. C. den Hertog zette uiteen dat zijn leermeester erop had gewezen hoe bij Paulus de verhouding tussen de opgestane Christus en de Geest vooral heilshistorisch-eschatologisch van aard was, terwijl de westerse theologie deze verhouding met name bekijkt vanuit de drie-eenheidsleer.

„Onder deze heilshistorisch-eschatologische relatie verstaat Versteeg dat de gelovigen door de Geest mogen weten wat God in Christus heeft geschonken. Door de uitstorting van de Geest hoeft de toekomst van Gods definitief verlossend handelen niet een vage en onwerkelijke grootheid te blijven. Voor de mens die de Geest heeft ontvangen, wordt die toekomst in de Geest als eersteling heden.”

Versteeg hield zich bij zijn leven ook bezig met de zending. Drs. J. van ’t Spijker, docent missiologie aan de TUA, maakte duidelijk dat zending voor Versteeg boven alles het werk van God was. „Het heilrijke ingrijpen van God in de komst van Jezus is wat de getuigen moeten verkondigen. Daarom is en blijft hun verkondiging ten diepste Gods werk waarin Hij zijn raadsplan volvoert. In de gezondene komt de Zender Zelf.”

Grote invloed in zijn kerkverband oefende Versteeg uit door zijn interpretatie van Romeinen 9-11. Drs. M. C. Mulder, directeur van het Centrum voor Israëlstudies, stelde in het licht hoe in Versteegs visie God Zijn geduld met Israël nooit had verloren. „In de gehele periode dat de heidenen binnengaan, gaat er een appel van Gods genadewerk onder deze heidenen uit op Israël. Door Gods ontferming naar de heidenen gaat Zijn ontferming tegelijk uit naar Israël. Op die manier zal de volheid van Israël behouden worden.”

Ongelukkig toonde Mulder zich met de NBV, die het „aldus” in Romeinen 11:26 vertaalt met „dan” in de zin van „daarna.” „Daardoor verdwijnt uit het zicht dat er in Paulus’ woorden een golfbeweging uitkomt: van Israël naar de heidenen en van de heidenen naar Israël.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer