„De verkiezing is een troostleer”
„Als men Calvijn vroeg wat verkiezing was, zei hij: Het is Gode verheerlijkend, mensvernederend en tot grote troost in dagen van verdrukking.” Dat zei ds. G. Clements, gisteren in Gouda op de jaarlijkse thema-avond van de Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO) van de Gereformeerde Gemeenten. De Goudse predikant sprak over ”De troost van de verkiezing”.
„Calvijn plaatste in de uitgaven van zijn Institutie de verkiezing na de heilsorde”, zei ds. Clements. „Dit in tegenstelling tot de meeste latere dogmatieken.”De Goudse predikant noemt Calvijns opzet de pastorale volgorde. Vroeg men hem waarom hij de verkiezing niet vooraan in de Godsleer plaatste, dan noemde hij dat intempestive, ontijdig. „Het begint in het leven van de genade niet met de uitverkiezing, maar met de vraag: wat moet ik doen om zalig te worden. Dat betekent niet dat we in prediking en pastoraat over de verkiezing moeten zwijgen.”
Volgens hem brengen de Dordtse Leerregels de leer van de verkiezing pastoraal ter sprake. „Onze vaderen beginnen niet met de verkiezing. Ze beginnen met de val, dan met de openbaring van Gods ontferming, dan de prediking, vervolgens geloof en ongeloof, de verantwoordelijkheid van de mens en ten slotte de verkiezing en de verwerping.”
Onze vaderen spreken over drie troostbronnen, zei ds. Clements: de Vader en de onveranderlijkheid van Zijn raad, over de Zoon en de volkomenheid van Zijn offer, en de Heilige Geest en de vernieuwing van de mens. Bij ieder onderdeel vragen zij naar: wat is de troost? De Rooms-Katholieke Kerk en de remonstranten meenden Gods gedachten te kunnen veranderen. Met sloven en slaven dachten ze de hemel te verdienen. Een verstikkende cirkel van menselijke prestaties. Gods raad zou door ons mensen kunnen worden beïnvloed.”
Ds. Clements noemt dat een on-Bijbelse en troosteloze leer. „De Dordtse Leerregels beginnen bij de Bijbelse mensvisie. Ze beginnen bij de diepe put waarin we verkeren. Ze beginnen niet bij het genadeverbond en ook niet bij de Heere Jezus. Ze beginnen bij een heilig God en onze zonde. Niet als leerstuk voor het hoofd, maar als geloofsbelijden van het hart. Het gaat om een gewillig buigen voor de levende God.”
Verkiezing kan sommige mensen beklemmen. Anderen gebruiken het als een verontschuldiging: wat kan ík eraan doen? Alles is toch al beslist.
„De vaderen belijden verkiezing tot lofprijzing en aanbidding”, zei ds. Clements. „Verkiezing is het onveranderlijke voornemen Gods. Hij nam redenen uit Zichzelf. Hij is de enige en eeuwige Fontein van zaligheid. Die raakt nooit leeg. Gods welbehagen in Christus is de enige troost in leven en sterven.”
De Dordtse Leerregels spreken volgens de Goudse predikant ook van verschillende soorten verzekerdheid. Er is het geloof in Christus en er is een verzekerdheid uit de vruchten. Ze zeggen ook dat de mens door wedergeboorte een vernieuwd mens wordt. „In iedere preek moet verwoord worden hoe God een mens bekeert. Bekering is niet een soort overredingskunst, zoals de remonstranten menen, maar is een levendmaking of een opwekking uit de doden.”
De predikant noemt de verwerping, met Calvijn, een ontzagwekkend leerstuk. „En naar de Dordtse Leerregels is dit leerstuk een barmhartige en evenzeer rechtvaardige onderscheiding der mensen. Ons past hier de schoenen van de voeten te doen.”
In de forumbespreking, onder leiding van J. H. Mauritz, noemde forumlid ds. M. Karens (Werkendam) verkiezing en verwerping de twee kanten van de voorverordinering, ofwel de dubbele predestinatie.
Op een vraag of de synodale leeruitspraak van 1931, die het verbond onder de beheersing van de uitverkiezing plaatst, niet in strijd is met wat in de Dordtse Leerregels wordt gezegd, zei forumlid ds. J. J. van Eckeveld (Zeist) dat de leeruitspraak wel het genadeverbond onder de beheersing van de uitverkiezing stelt, maar niet de prediking. „De bediening van het verbond is wijder dan de uitverkorenen. Daarin ligt een machtige troost.”
Op een vraag of iemand zeker kan zijn van zijn verkiezing, antwoordde ds. Karens dat niemand kan weten wat God van eeuwigheid besloten heeft. „Vraag daarom nooit of je verkoren bent, maar of je weten mag verloren te zijn.”
Ds. Van Eckeveld: „Een mens zoekt de vastheid en zekerheid vaak in zichzelf, terwijl die buiten ons ligt.”