„Waarom vliegen die koffiepotten niet?”
De soldaten zijn van de landmacht, de helikopters van de luchtmacht. Op last van hogerhand moeten ze door één deur. „Waarom vliegen die koffiepotten nou niet?”
Gegil. Schoten. Zwaar gecamoufleerde militairen schieten uit de bosjes. In de verte hangt dreigend een Apache-helikopter.
Op het dak van het gemeentehuis een jongen in zwarte kleren. Hij zwaait uitdagend met een vlag naar de tot de tanden bewapende soldaten. Met zijn volle vuist slaat de knaap op het dakraam. Commando’s vliegen over en weer. Dan bestormen de soldaten het pand. Opnieuw schoten.
De strijd is heet en vurig. Al is het maandag nat en koud in de Marnewaard, de polder ten noordwesten van de stad Groningen. In het gloednieuwe oefendorp Marnehuizen strijkt de Luchtmobiele Brigade samen met de Tactische Helikoptergroep van de luchtmacht neer.
Beetje duur heet het samenwerkingsverband de ”11 Air Manoeuvre Brigade”. De oefening Dutch Falcon is de derde grote op rij op weg naar de zogenaamde ”operationele gereedheidsstatus” van de brigade in oktober 2003.
De Luchtmobiele Brigade is het paradepaardje van de landmacht. Na de Koude Oorlog volgde bezuiniging op bezuiniging. Om de landmacht tevreden te stellen mocht ze vanaf 1992 goed afgetrainde militairen de rode baret opzetten. De Luchtmobiele Brigade was geboren.
In oktober volgend jaar moet de brigade klaar zijn voor wereldwijde inzet. Of dat lukt is voor de commandant, brigadegeneraal Peter Van Uhm, geen vraag. „Ons vak is doen, doen, doen. We komen absoluut goed aan de meet.”
De brigade van 2400 infanteristen met kleine, handzame wapens is snel inzetbaar. Om de rode baretten te vervoeren zijn helikopters nodig. Cougars en Chinooks, gestationeerd op de vliegbasis Soesterberg, en de ”vliegende tank” Apache van Gilze-Rijen ter bescherming.
De samenwerking tussen landmacht en luchtmacht is uniek, stelt kolonel Ron Hagemeijer, commandant van de Tactische Helikoptergroep. ”Fight as one” (vechten als één) is het motto. „We spreken dezelfde taal, begrijpen elkaar, lopen in hetzelfde pak”, meent Hagemeijer. „Alleen de rangonderscheidingstekens verschillen.”
De helikopters zijn de sterkste maar tegelijkertijd ook de zwakste schakel van de Luchtmobiele Brigade. Dat bleek maandagmiddag in een drassig weiland in de Marnewaard.
Door de laaghangende bewolking en de toenemende regen komt geen wentelwiek meer van de grond. De ’s ochtends vroeg met een Chinook ingevlogen groep journalisten moet halverwege de middag noodgedwongen met een busje terug naar het midden van het land. Uren rijden.
De burgemeester van Soest en de militaire attaché van de Amerikaanse ambassade in Den Haag ondergaan dezelfde behandeling. Geen beste beurt voor de luchtmacht.
Desondanks blijft Van Uhm optimistisch. „U hoort mij niet klagen”, zegt de commandant op de vraag of de heli’s niet de slappe ruggengraat van de brigade vormen. Met de regelmaat van de klok staan er immers Chinooks aan de grond, zijn Apaches in reparatie of moeten alle Bölkows vanwege ontdekte haarscheurtjes in de hangar blijven.
„Met vliegveiligheid valt niet te spotten”, citeert Van Uhm uit de boekjes. „Met mijn auto kan ik nog het risico nemen tegen een boom te knallen. Met een helikopter doe je dat niet.” De zware transporthelikopters zijn volgens Van Uhm „geweldige middelen”, waar meer behoefte aan is. Als ze vliegen.
De oefening Dutch Falcon zou aanvankelijk in Polen plaatsvinden, maar vanwege „een financiële maatregel” werd uitgeweken naar Noord-Nederland. „Een unieke kans om aan onze eigen landgenoten te laten zien wie we nu eigenlijk zijn, wat we doen en welke waarde we voor de maatschappij opleveren”, stelt Van Uhm in het infoboekje van de oefening.
Asielzoekers in het hoge noorden denken daar anders over. Het regende maandag klachten uit het nabijgelegen asielzoekerscentrum over laagvliegende helikopters. Een landmachter, snerend: „Dat zijn die cowboys van de luchtmacht.”