Rapport-Cnossen te impliciet
In de publieke reacties op het rapport-Cnossen van de ChristenUnie overheerst volgens Jan Westert en Rob Nijhoff één wens: meer duidelijkheid of iemand die leeft in een homoseksuele relatie de partij nu kan vertegenwoordigen of niet. Het partijbestuur doet er daarom goed aan deze wens serieus te nemen en de gedragslijn rond huwelijk en relaties niet enkel over te laten aan lokale selectiecommissies.
Het rapport-Cnossen is volgens ons te impliciet in zijn uitspraken over de politieke geloofwaardigheid van vertegenwoordigers van de ChristenUnie. Zulke impliciete uitspraken leiden tot verwarring en stimuleren het cliché dat de partij zich aanpast aan de tijdgeest, „net als het CDA.” Het is zaak voor de CU hier de conclusies te verdiepen die men aan het rapport wil verbinden. Wij pleiten voor een open debat via welke route de partij een bestendige koers kan blijven varen inzake huwelijk en samenlevingsvormen, waarbij de besluitvorming zonodig wordt verdaagd.Dat het rapport ook stevig is, ziet alleen degene die het eerst leest. Dan blijkt dat het rapport twee kernen bevat. Deze benoemen (a) hoe de ChristenUnie haar vertegenwoordigers zou moeten en mogen selecteren en (b) hoe de ChristenUnie hierbij ”leven in een homoseksuele relatie” waardeert. Voor de commissie-Cnossen was vraag a de hoofdzaak. Aanleiding voor commotie is echter vooral vraag b.
Hoewel de commissie deze laatste vraag juist niet een status aparte wil toekennen, ontwijkt ze die ook niet. In het rapport laat hoofdstuk 4 zien hoe de „unieke betekenis en plaats van het huwelijk altijd een rode draad” geweest is bij de ChristenUnie. „Steeds is daarbij verwoord, soms expliciet, soms meer impliciet, dat alternatieve samenlevingsvormen niet in overeenstemming zijn met de normen van de Bijbel, ook niet als die gekenmerkt worden door liefde, trouw en verantwoordelijkheid voor elkaar” (blz. 13). Achter die lijn staat men. Helder, dunkt ons.
Route
Daarom doen sommige reacties het rapport te gemakkelijk af. De tijdgeest zou het bij de ChristenUnie winnen en het rapport zou vlees noch vis zijn. Het is duidelijk dat de ChristenUnie worstelt met een duivels dilemma. Dat tekent het rapport-Cnossen. Het rapport wil zowel barmhartigheid naar de homoseksuele medemens bevorderen als de politieke geloofwaardigheid van partijvertegenwoordigers en bestendigheid in de principiële politieke inzet op het huwelijk, „door God ingesteld” als „relatie van één man en één vrouw” (blz. 13). Het rapport zoekt een verantwoorde route om in dit smalle, Bijbelse vaarwater principieel koers te houden. Tussen zandbanken door, en onder forse rukwinden van binnen en buiten de partij.
Het is echter de vraag of de goede route bestaat uit de aanbevolen oplossing dat een selectiecommissie iemands leefwijze dient mee te nemen in de totale afweging die zij maakt bij het opstellen van de kandidatenlijst. Juist hier verlangen velen meer helderheid en waarborgen.
Dat zijn terechte vragen rond het selectieproces voor vertegenwoordigers (kern a). Maar dat is iets anders dan suggereren dat de ChristenUnie meewaait met de tijdgeest, zoals hier zou blijken in het omgaan met homoseksualiteit (kern b). Het rapport ademt juist hier overduidelijk een andere geest: de bestendige Bijbelse lijn over huwelijk en seksualiteit.
Sterk
Terzijde: zou dreigen met beëindiging van het lidmaatschap bevorderlijk zijn voor een open discussie over de selectieroute? In het verleden is de ChristenUnie niet ten onrechte verweten dat het haar ontbreekt aan een goede politieke debatcultuur. Nu gaat het over een elementair aspect van de politieke koers. De uitwerking naar vertegenwoordigers kan explicieter, maar laat de partij daarover dan de discussie aangaan.
Dat mag scherp, maar blijf wel vrededienend, door discussie over kern a (de selectieroute) niet te belasten met suggesties over kern b (de bestendige Bijbelse koers). De selectieprocedure vraagt om principieel debat; doen alsof het rapport in de Bijbels-politieke visie op huwelijk en samenleven niet expliciet genoeg is, doet de opstellers geen recht.
Het rapport opereert te impliciet waar het in theorie ruimte lijkt te laten voor kandidaten met een homoseksuele relatie om de partij de vertegenwoordigen. Materieel zien wij die ruimte in het rapport echter niet of nauwelijks. Het rapport is in dit opzicht juist sterk: zonder onbarmhartigheid wil het de bestendige en principiële lijn vasthouden.
Die lijn vraagt van vertegenwoordigers om politieke geloofwaardigheid. Dat betekent zeggen wat je doet en doen wat je zegt. Het rapport-Cnossen wil vertegenwoordigers die staan voor dit principiële beleid van de ChristenUnie: mensen uit één stuk.
De partij kan de selectiecommissies explicieter meegeven dat de bestendige lijn ten aanzien van het huwelijk plus de eis van politieke geloofwaardigheid zich net zo min verdragen met een leven in een homoseksuele relatie als met een ongehuwd heteroseksueel samenwonen.
Worsteling
Hier kan de partij de conclusies van het rapport-Cnossen explicieter verwoorden en meer borgen. Niet enkel interne critici, maar ook buitenstaanders leggen immers de vinger bij de dubbelheid dat het rapport in theorie ruimte lijkt te bieden die er inhoudelijk niet is. Laat de ChristenUnie daarom in de zomermaanden nog eens de tijd nemen om de gewenste conclusies explicieter te formuleren.
De worsteling om in de selectieproblematiek zowel niet-discriminerende barmhartigheid te bevorderen als de Bijbels-politieke huwelijksvisie te bestendigen, hoeft niet te leiden tot een onhelder principieel profiel. Wel vraagt het om een voorzichtige, prudente benadering, ook in discussies in en om de ChristenUnie. In een gebroken wereld open je niet elk gesprek met een frontaal standpunt. Wie harten wil bereiken weet van worsteling. Laten alle betrokkenen voor deze worsteling oog hebben, in gebed, en in het debat, ook in onze houding en toon tegenover elkaar.
De auteurs zijn respectievelijk voorzitter en beleidsmedewerker van de Mr. G. Groen van Prinstererstichting, het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie.