Verklaring over Drie-eenheid gepubliceerd
De Internationale Conferentie van Belijdende Gemeenschappen (IKBG), onder voorzitterschap van de Duitse missioloog prof. dr. Peter Beyerhaus, heeft eind vorige week een verklaring over de Drie-eenheid het licht doen zien. Het document wil een weg wijzen in de „nevel” van het huidige religieus pluralisme en wekt op tot een „onverschrokken” getuigenis, onder andere ten opzichte van de islam.
Lees hier de volledige (Duitstalige) verklaringDe „handreiking”, die 45 bladzijden telt, draagt de titel ”Ons trinitarisch geloof - nieuwe bezinning op een leven uit de genadevolheid van de Drie-enige God”. Aan het document werkten protestantse, rooms-katholieke en orthodoxe wetenschappers en kerkelijke leidinggevenden mee.
Een conceptversie van de verklaring werd besproken op het congres van de Internationale Konferenz Bekennender Gemeinschaften (IKBG), van 5 tot en met 7 mei in het Duitse Rothenburg ob der Tauber. Thema van dit bezinningscongres was ”Leben aus der Gnadenfülle des Dreieinigen Gottes”. De hervormde predikant ds. L. P. Blom uit Hulshorst, een van de aanwezigen, maakt er melding van in het vorige week verschenen nummer van Ecclesia (orgaan van de Stichting Vrienden van Dr. H. F. Kohlbrugge).
Inmiddels is de verklaring ”Unser trinitarischer Glaube” te vinden op de website van het Institut Diakrisis in Gomaringen - waar ook de IKBG is gehuisvest en waarvan prof. Beyerhaus het gezicht vormt. Volgens de leiding van de internationale conferentie kon het hier wel eens om het theologisch belangrijkste document in haar dertigjarige geschiedenis gaan.
De opstellers van de verklaring noemen de „heilige Drie-eenheid Gods” de „centrale geloofswaarheid, waarop alle christelijke belijdenissen, kerken en echt christelijke bewegingen zich baseren, vele verschillen op andere terreinen ten spijt.” Het document staat dan ook in het kader van de door de IKBG nagestreefde „Christozentrische Bekenntnis-Ökumene”: oecumene op grond van de christocentrische belijdenis.
„Geschokt” nemen de opstellers „ook bij invloedrijke vertegenwoordigers van de academische theologie” nieuwe interpretaties waar als het gaat om de leer van Gods Drie-eenheid. Dit maakt hen en hun studenten „vatbaar voor de ideologieën van deze tijd.”
Christenen moeten, juist nu, weten wat het christelijk geloof inhoudt, aldus de verklaring. Gewezen wordt in dat verband op onder andere de islam, die tegenover het christendom stelt de ware religie van de enige God, Allah, te zijn. De verklaring wijst echter ook op de „wereldwijde verspreiding van dweepzieke stromingen binnen de christenheid met hun verwarde opvattingen over het wezen en werk van de Heilige Geest.”
De handreiking gaat vervolgens in op de Bijbelse en dogmatische fundering van de belijdenis van de triniteit. Dit begrip is afkomstig van de apologeet Tertullianus (ca. 150-230 na Chr.), die hier de woorden ”tres” (drie) en ”unitas” (eenheid) samenvoegde. God is „een”, maar niet „eenzaam”, zo formuleerde de Vroege Kerk. Onderscheid wordt er ook gemaakt tussen Gods wezenstriniteit en Gods heilshistorische triniteit.
Gods wezen is liefde, aldus de verklaring. Een voorstelling van God als de islamitische Allah maakt het volgens de opstellers „onmogelijk om Gods wezen als liefde te typeren, wat in de Koran en in de moslimse cultuur ook inderdaad niet gebeurt.”
Het document benoemt verder „kernmomenten” in de kerkgeschiedenis tot op heden waar het gaat om de leer van de Drie-eenheid. Gods Drie-eenheid vormt het fundament van de kerk van Jezus Christus, stelt de IKBG. Ze wijst in dat verband ook op het klassiek-christelijke gebed, dat zich sinds de Vroege Kerk wendt tot de Vader, door de Zoon, in de Heilige Geest. „Daarin onderscheidt het zich juist van de gebeden van andere, ook monotheïstische religies, en daarom is een interreligieuze gebedsgemeenschap, Bijbels beschouwd, onmogelijk.”
Uit de triniteitsleer zijn ook „belangrijke gevolgen” af te leiden voor zending en dialoog tussen religies, gaat de verklaring verder. In het gesprek met aanhangers van niet-christelijke religies (de islam, maar ook het jodendom) dienen christenen rekenschap af te leggen van de hoop die in hen is (1 Petrus 3:15).
De belijdenis van de Drie-eenheid heeft, ten slotte, een „confessieverbindende kracht”, aldus het document. Hier liggen volgens de IKBG dan ook openingen voor het gesprek tussen kerken die door de eeuwen heen van elkaar gescheiden raakten: het orthodoxe „Oosten” en de protestantse kerken en Rooms-Katholieke Kerk van het „Westen.”
Het Duitse protestantse magazine ”Zeitzeichen (Evangelische Kommentare zu Religion und Gesellschaft)” bracht juist vorige maand een themanummer uit rond de leer van de Drie-eenheid. Is er sprake van een hernieuwde belangstelling voor deze leer?
Volgens prof. dr. G. van den Brink, onder andere hoofddocent dogmatiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, is er „wereldwijd inderdaad een opleving gaande van interesse in de triniteitsleer, een herontdekking van het grote belang ervan - zij het dat de betekenis ervan door verschillende mensen nogal uiteenlopend wordt uitgewerkt. Zelf heb ik in 2003 geprobeerd dit fenomeen wat in kaart te brengen in een artikel in Theologia Reformata, onder de titel ”De hedendaagse renaissance van de triniteitsleer”.”
De IKBG ziet haar verklaring als haar belangrijkste in dertig jaar. „Dat zou wel eens waar kunnen zijn”, schrijft prof. Van den Brink woensdag op de opiniepagina van deze krant.
Trinitarisch, of niet christelijk
Enkele citaten uit de (Duitstalige) verklaring over de Drie eenheid.
„Het christelijk geloof is trinitarisch, of het is niet meer christelijk.”
Leden van de Oosters Orthodoxe Kerk „ervaren de Drie eenheid in hun erediensten zo voortdurend, dat in het Oosten de vraag naar de relevantie van deze leer voor het geloof niet bestaat, ja, niet eens als vraag wordt begrepen!”
„Ja, in de islamitische theologiegeschiedenis hebben de geleerden de belijdenis van de radicale eenheid van Allah (Tauhid) –zoals al in soera 112 benoemd– antichristelijk uitgewerkt.”
De leer van de Drie eenheid kan voor protestanten óók „tot een formule verstarren, die zij slechts uit gewoonte aanhoren of mee uitspreken, zonder over de diepe en levenschenkende inhoud ervan na te denken.”
„Gezien de steeds geringere kennis van elementaire christelijke leerstukken onder christenen is het dringend noodzakelijk dat predikanten in preken en Bijbellezingen alsook godsdienstdocenten in het onderwijs een Bijbels gefundeerde inleiding in de betekenis van het christelijk geloof als een uitdrukkelijk trinitarisch geloof geven.”