Ziekenhuis Maastricht wil embryoselectie bij vijf patiënten
Het academisch ziekenhuis Maastricht (azM) wil bij vijf patiënten doorgaan met embryoselectie op erfelijke borstkanker. Dat maakte het ziekenhuis dinsdagavond bekend.
Staatssecretaris Bussemaker (PvdA, Volksgezondheid) stond deze vorm van embryoselectie vorige week dinsdag toe, maar moest daar vrijdag onder druk van de ChristenUnie weer op terugkomen. Vandaag werd duidelijk dat de Kamer donderdag over de kwestie debatteert. Daarna neemt het kabinet een besluit.Staatssecretaris Bussemaker riep het azM vanmiddag in de media op niet op het kabinetsbesluit vooruit te lopen. Zij vroeg het ziekenhuis „geen onomkeerbare stappen” te doen.
Volgens het ziekenhuis gebeurt dat ook niet als het de vijf vrouwen gaat behandelen voor embryoselectie. „Het betreft uitsluitend het treffen van voorbereidende handelingen van vrouwen die al jaren op de ingreep hebben gewacht”, aldus een woordvoerster.
De vijf vrouwen om wie het gaat, maakten een afspraak met het ziekenhuis, nadat staatssecretaris Bussemaker naar nieuwe standpunt bekendmaakte. Toen ze vrijdag haar brief terugtrok, had het ziekenhuis de vrouwen al toegezegd de ingreep te zullen doen. „Dit houdt in dat voorbereidingen worden getroffen voor een update van de intake, de technische uitvoering van de complexe analysemethode, die voor iedere patiënt verschillend is, en die tot een paar maanden kan duren, en tevens voor de ivf-behandeling. Hiermee zijn enkele maanden gemoeid alvorens de feitelijke embryoselectie wordt gestart. In de lijn van het verzoek van staatssecretaris Bussemaker van dinsdagnamiddag neemt het azM dus de komende maanden geen onomkeerbare besluiten”, aldus het ziekenhuis.
Prof. dr. J. L. M. Evers, hoofd Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde van het azM, zei maandagavond al dat hij het niet verantwoord vond „die paar vrouwen” teleur te stellen. In een opiniestuk in NRC Handelsblad, vandaag, roept hij het kabinet op embryoselectie op erfelijke borstkanker alsnog toe te staan. Dat van de vrouwen die het borstkankergen dragen er ’maar’ 60 tot 90 procent daadwerkelijk de ziekte krijgt, is volgens hem geen tegenargument. „Het gaat erom dat dit gen bij 100 procent van de getroffen families een rampzalig effect heeft”, aldus Evers.
In 2006 legde toenmalig staatssecretaris Ross het gebruik van embryoselectie aan banden. Een definitief kabinetsbesluit is daarna nooit meer genomen. Volgens Evers is het niet te verteren dat het na twee jaar nog niet duidelijk is of vrouwen met borstkanker embryo’s mogen laten screenen op bepaalde kwade genen, vóór de embryo’s worden ingebracht in de baarmoeder. Hij stelt dat deze vrouwen nu ofwel moeten afzien van kinderen, ofwel genoodzaakt zijn een abortus te overwegen als testen na de bevruchting uitwijzen dat de foetus de kwade genen bij zich draagt.