Godsdienstvrijheid niet veilig bij liberalen
Het is opmerkelijk dat de meest recente geloofsvervolging in Nederland plaatsvond onder leiding van een liberale regering, aldus drs. J. A. Schippers. En het lijkt erop dat gereformeerden door het liberale humanisme binnenkort opnieuw in hun vrijheidsrechten zullen worden beknot.
De vrijheid van godsdienst betekent in de allereerste plaats dat van geloofsvervolging in Nederland geen sprake mag zijn. Al in 1579 is dit in de Unie van Utrecht vastgelegd. Dat vraagt tolerantie jegens andersdenkenden, zowel van orthodoxe christenen als van verlichte liberalen.In dit verband is het opmerkelijk dat de meest recente geloofsvervolging die een Nederlandse overheid initieerde, plaatsgreep onder leiding van een liberaal-conservatieve regering. Ik doel dan op de vervolging van de afgescheidenen in de jaren kort na 1834.
Mr. C. F. van Maanen was toen minister van Justitie. Hij vond dat het recht op vrijheid van vereniging niet toekwam aan gereformeerde christenen die zich van de Nederlandse Hervormde Kerk hadden afgescheiden. De regering nam toen maatregelen tegen de afgescheidenen, waartegen mr. G. Groen van Prinsterer fel protesteerde. Hij vond dat de regering onrechtmatig handelde, in strijd met het staatsrecht.
De geloofsvervolging rond 1837 vond plaats jaren nadat de veelgeprezen verlichting haar intrede deed in ons land. Wanneer we nu de taal van Verdonk en andere populisten horen, die in feite rechten van minderheden willen inperken, staat de godsdienstvrijheid opnieuw op de tocht. Niet alleen islamitische scholen hebben te vrezen voor hun aanpak, ook christelijke en reformatorische scholen zullen daaronder lijden.
Verder noem ik de bejegening van orthodoxe christenen door columnschrijvers en andere (wan)smaakmakers in media, samenleving en politiek. In het beste geval menen zij dat orthodoxe christenen hun opvattingen voor zichzelf moeten houden, ook al vormen deze geen bedreiging voor de rechtsstaat.
Hypertolerant
In 1837 vroeg Groen van Prinsterer de regering om de afgescheiden christenen te tolereren en hun rechten te waarborgen. In onze tijd wordt van de liberaal-humanistische stroming in Nederland precies hetzelfde gevraagd ten aanzien van orthodoxe gelovigen. Maar degenen die hoog opgeven van hun vrije, tolerante geest, geven er in de praktijk steeds minder blijk van.
Op basis van het dominante, ideologische gelijkheidsdenken wordt het recht op vrijheid van vereniging en van godsdienst stap voor stap ondergraven. Daarbij worden orthodoxe christenen als ”intolerant en achterlijk” aan de dijk gezet. Zie daar: hypertolerant Nederland!
Afgemeten aan de bejegening van minderheden, is de kwaliteit van de Nederlandse democratie de laatste decennia substantieel afgenomen. Een veeg teken. Ik hoop dat het niet waar is, maar de kans lijkt mij groot dat binnen 200 jaar na 1834 wederom gereformeerden omwille van hun geloofsovertuiging in hun vrijheidsrechten worden beknot.
Niemand staat boven de wet. De regering niet, ook een meerderheid niet. Een oude rechtsregel, gebaseerd op Deuteronomium 17:18-20. Juist christenen moeten hun stem nu laten horen, omdat de democratische rechtsstaat duurzame bescherming verdient tegen ideologieën of godsdiensten die willekeur of repressie jegens andersdenkenden uitoefenen.
De auteur is directeur van de Guido de Brès-Stichting, het wetenschappelijk instituut voor de SGP. Dit artikel is ontleend aan zijn bijdrage aan het politiek café ”Grenzen van godsdienstvrijheid” donderdag in Amsterdam.