Bij botsingen zijn in totaal zeker dertig politiemensen en twintig kolonisten gewond geraakt.

Het leger en veiligheidsmensen hadden opdracht de illegale nederzetting Havat Gilad ten oosten van Qalqilya te ontruimen. Toen ze er arriveerden werden ze tegengehouden door ongeveer 1000 kolonisten die biddend op de grond zaten en zo probeerden te voorkomen dat bulldozers verder konden.

Het leger probeerde de kolonisten vervolgens te verwijderen, waardoor het tot vechtpartijen kwam. De nederzetting is genoemd naar Gilad Zar, een veiligheidsfunctionaris op de Westelijke Jordaanoever die in mei 2001 door Palestijnen werd gedood.

De strijdkrachten en de politie hebben alle bouwsels in de nederzetting met de grond gelijkgemaakt. Een aantal kolonisten is na het vertrek van de veiligheidstroepen ter plaatse gebleven. Later op de avond begonnen zij de gesloopte panden weer op te bouwen. Zij zeiden in de nacht versterking te verwachten.

Minister Ben-Eliezer van Defensie, die de ontruiming had bevolen, veroordeelde het optreden van de kolonisten. Hij kondigde afgelopen zomer aan dat negentien illegale nederzettingen moeten worden ontmanteld.

Rechtse politici eisen het aftreden van Ben-Eliezer omdat de actie de sabbatsrust heeft verstoord. De minister gaf toe dat de bussen met politie en soldaten nog voor het eind van de sabbat waren vertrokken, maar hij zei erbij dat hij daarvoor niet de opdracht had gegeven.

Ben-Eliezer had voor de actie premier Sharon gedreigd dat zijn partij uit de coalitie zou stappen als Sharon de ontruiming van de nederzetting niet openlijk zou steunen. De premier veroordeelde het gewelddadig optreden van de kolonisten. „Elke aanval tegen leger of politie is een aanval op de wet”, zei hij.