Kerk & religie

Treuren én feesten om de secularisatie

Christenen zijn in de samenleving een minderheid geworden en de kerk is verschoven van het centrum naar de marge. Volgens de Engelse theoloog en gemeentestichter Stuart Murray biedt dat veel kansen voor de kerk.

Van een medewerker
30 May 2008 10:08Gewijzigd op 14 November 2020 05:54

De houding van christenen en kerken moet veranderen, vindt Murray. Donderdag was hij hoofdspreker op het symposium ”Samen Leren”, georganiseerd door de IZB (voor zending in Nederland), het dienstencentrum van de PKN, de Christelijke Hogeschool Ede en Hogeschool Windesheim in Zwolle.Murray -voormalig docent aan het Spurgeon’s College in Londen, nu zelfstandig adviseur gemeentestichting- hield twee lezingen over het omgaan van kerken met secularisatie. Door de cultuuromslag van de afgelopen decennia is het christendom een minderheid geworden. Dat betekent een verlies van rechten en vanzelfsprekendheden.

Volgens de missionaire theoloog liggen hier kansen voor de kerk: „Zet niet te veel in op wat je nog hebt. Ook dat kun je verliezen. Maar zie de minderheid als uitdaging. Niemand heeft in deze geseculariseerde samenleving de absolute waarheid. Dat betekent dat je iedereen kunt bereiken met het Evangelie.”

De kerk in de marge moet de marges opzoeken en het verhaal van een radicale Jezus vertellen, aldus Murray. Het is een verhaal dat niemand meer kent, want alle binding met het christendom is men kwijt. „Maar het blijft een verhaal dat gaat over mensen in de marge die gered worden. Treur én vier feest om het eind van de sinds eeuwen gekerstende samenleving.”

Met boeken als ”Church after christendom” wil de gemeentestichter christenen bewustmaken van de secularisering van de samenleving. Prof. dr. M. Jansen, docente missiologie en praktische theologie, beaamde dat in haar reactie op de lezing van Murray: „Het doet me denken aan discussie in Canada, enkele jaren geleden, waar sommigen opperden om het kindje Jezus uit het kerstfeest te verwijderen. Ze vroegen zich serieus verontwaardigd af waarom christenen allerlei feesten als Kerst, Pasen en Pinksteren kaapten voor hun eigen geloof.”

Gods Koninkrijk
Jansen ziet het gevaar dat kerkplanting een model wordt, waarbij een gemeenschap gevormd wordt door mensen die zich met elkaar verwant voelen. „Dit bedreigt overigens ook gevestigde kerken. Kerk-zijn is: het individu brengen in een gemeenschap die men zelf nooit gekozen zou hebben. Alles komt bij elkaar: verschillende huidskleuren, taal, afkomst en seksuele geaardheid. Dat aspect van Gods Koninkrijk moeten we vasthouden en zie ik als dé uitdaging van de komende tijd.”

Ook dr. J. Hendriks, oud-docent gemeenteopbouw aan de Vrije Universiteit, stelde vragen bij de eenzijdige kerkplanting waarvoor Murray pleit. Hij zocht eveneens naar een definitie van kerk. „Kerk is geen bestaande institutie die anderen bestrijdt die zich ook kerk noemen. Kerk is voor mij het gehoor geven aan de roepende God, en voorts dienstbaar zijn aan elkaar en aan de wereld. Dát is een kerk, hoe klein en ongeorganiseerd zij ook is.”

Wel was hij het eens met Murray’s visie op de christen als pelgrim, omdat die van realiteitszin getuigt. „Ballingschap geeft een plaats aan het verdriet om verloren zekerheden en het verliezen van bondgenoten. Het leert ook vertrouwen op God te stellen. Zo moeten we ook gemeente zijn: gastvrij naar de onchristelijke medemens, maar ook zelf het besef hebben gast te zijn.”

Multimedia
Verschillende kerkplanters lieten zien hoe gemeentestichting in de praktijk werkt. Henk Boerman is met zijn vrouw ruim zes jaar bezig om een gemeente op te zetten in de nieuwe wijk Oosterheem in Zoetermeer. In deze wijk, waar niemand van het christelijk geloof gehoord heeft, proberen ze door veel activiteiten eerst gemeenschapszin te kweken.

Boerman: „We hebben identiteitsgebonden en niet-identiteitsgebonden activiteiten voor kinderen tot volwassenen. In praktijk blijkt er weinig verschil te zijn in bezoekersaantallen. Maar het geeft mensen de gelegenheid om te komen zonder dat men de angst heeft dat bekering opgedrongen wordt.”

Plannen om tot gemeentevorming over te gaan, zijn nog erg pril. Zondags worden er al wel korte diensten gehouden. Omdat de doelgroep totaal anders is, zijn kerkelijke mensen niet welkom. Ook hanteert Boerman een andere liturgie: „De preek noemen we toespraak en duurt tien minuten. We zingen niet, want dat zijn de mensen niet gewend. Verder maken we veel gebruik van multimedia. En de mensen zitten niet achter elkaar, maar in een soort cafetariaopstelling. We zijn nog steeds op zoek naar een goede invulling. Het is een valkuil om kerkelijke gebruiken die wij gewend zijn als vanzelfsprekend te ervaren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer