Slaan wij onze ogen op naar de hemel en de aarde. Zie ze aan als heerlijke schepselen van God, tot roem van de Maker. De hemel is Gods troon en de aarde de voetbank van Zijn voeten. De aarde is ons gegeven tot gebruik en bewoning. Laat ons die niet verontreinigen zoals Israël deed. Wees ook niet vast geworteld in de aarde, gelijk zij die van de wereld zijn. Wandel reeds in de hemel met de heiligen der hoge plaatsen. Anders zullen de schepselen tegen ons getuigen. De Heere spreekt nog, ja, Hij spreekt niet in het verborgene. Zijn spreken schiep hemel en aarde en Hij doet Zich nog door de redeloze schepselen horen.Wilt u voor kinderen van God aangezien worden, dan moet u de natuur en het beeld van uw Vader vertonen -„Zijt dan navolgers van God als geliefde kinderen”- en uw Vader eren en vrezen en Hem gehoorzamen. U moet anders wandelen dan de kinderen van deze wereld. U moet dus onberispelijk en oprecht wandelen. Heb voor ogen het voorbeeld van uw eerstgeboren Broeder en volgt Zijn voetstappen na.

Laat ons toezien dat een os en een ezel ons niet overtuigen en beschamen. Erger dan deze beesten zijn de gruwelijke mensen die God dagelijks in Zijn lankmoedigheid voedt en weldoet, maar die Hem verloochenen en lasteren en die geen andere God erkennen dan de natuur en het niet waard zijn de aarde te betreden.

Carolus Tuinman, predikant te Middelburg (Keurstoffen, 1740)