Vissenkoppen en graten als alternatief vleesmenu
KAMPALA - Oyela Knight zit met vijf kinderen op de grond in een kaal tweekamerkrot in de wijk Kinawataka van Kampala, de hoofdstad van het Oost-Afrikaanse land Uganda. Ze heeft een huurachterstand van twee maanden. De huisbaas dreigt dat hij het gezin op straat gaat zetten. De financiële problemen van Oyela en haar echtgenoot zijn grotendeels veroorzaakt doordat voedsel sinds enkele maanden zo duur is.
President Yoweri Museveni van Uganda ziet vooral voordelen in de scherpe stijging van voedselprijzen in de wereld. „Jullie moeten niet klagen, maar aan het werk gaan”, hield hij zijn volk voor tijdens de afgelopen 1 meiviering. „Als jullie nou eens minder tijd besteden aan het inbellen bij populaire radioprogramma’s die mij de schuld geven van het dure eten, en meer tijd besteden aan werken op het land, dan profiteren jullie van de hoge voedselprijzen. Dan heb je geld in plaats van honger.”Volgens Museveni zijn de prijsstijgingen van soms meer dan 100 procent het afgelopen halfjaar veroorzaakt doordat de vraag naar voedsel in de buurlanden Sudan en Congo zo snel is gestegen. In beide landen zorgden oorlogen ervoor dat handel nauwelijks mogelijk was, maar beide conflicten zijn nu grotendeels opgelost. Het gevolg is dat Ugandese voedselhandelaren graan en vlees exporteren.
Oyela Knight snapt niets van de relatie tussen export, dure olie en duur voedsel. Het enige wat zij zeker weet is dat ze honger heeft, net als haar vijf kinderen en haar man. Hij is vandaag niet thuis, want hij heeft een klusje. „Gelukkig”, zegt Oyela, „straks komt hij thuis met wat geld. Vanavond kunnen we weer eten.”
Haar kinderen slurpen intussen een beetje bruinige meelpap naar binnen. De oudste vier uit een bekertje en de jongste op een bord, zodat het papje sneller afkoelt. Natuurlijk zijn de oudere kinderen sneller klaar. Jacob probeert met zijn lepel een beetje pap van het bord van de kleine Selina te pikken, maar krijgt een tik op zijn vingers van zijn grote zus. Het is al middag, maar dit is het eerste eten dat de kinderen vandaag krijgen. Als hun vader vandaag niet een klusje had gevonden, zou dit ook het enige eten geweest zijn.
„Mijn man had best een goede baan. Hij werkte bij een grote bakkerij en kreeg maandelijks salaris”, zegt Oyela. „Het was niet veel, maar het kwam wel iedere maand binnen.” Ze draait met haar vingers papieren strookjes tot een balletje. Daar gaan een beetje lijm en een laagje vernis over, zodat het een papieren kraaltje wordt. Voor twintig van die kraaltjes krijgt Oyela 5 eurocent. Met het rollen van kraaltjes verdient ze een beetje extra geld. Alleen jammer dat zo veel andere arme vrouwen dat werk ook doen en dat er maar zo weinig vraag naar de kraaltjes is. „Vanaf het moment dat de bakkerij failliet ging, heeft mijn man alleen maar klusjes in de bouw gekregen. We moeten dagelijks afwachten of er werk is. Hij krijgt 4000 shillingen (nog geen twee euro) per dag.”
Eind vorig jaar was het gezin door alle financiële reserves heen. Spulletjes die verkocht kónden worden, wáren verkocht. De kinderen gingen niet meer naar school, dus dat spaarde schoolgeld uit.
Haar boodschappen haalt Oyela niet in de grote supermarkten, die een jaar of tien geleden in Kampala verschenen. Die winkels zijn alleen voor rijke mensen. Nee, ze gaat naar de kleine rommelwinkeltjes in de krottenwijk. Daar hoef je meel niet per kilo te kopen. Je kunt ook zeggen dat je 400 of 800 shillingen hebt en dan wordt keurig afgewogen hoeveel meel je daarvoor kunt krijgen. In december merkte Oyela opeens dat de prijzen voor voedsel omhooggingen.
„Toen ik eten kocht, was het opeens duurder”, herinnert Oyela zich. „Ik dacht dat het kwam omdat het bijna Kerst was, maar in januari stegen de prijzen nog verder. Het leek wel alsof eten elke dag duurder werd.”
Bonen en posho
Op dit moment besteedt ze ruim twee keer zo veel geld aan voedsel als in december. Net als veel andere mensen in de krottenwijk eet Oyela alleen nog bruine bonen en posho. Posho is de naam voor het meel dat in Uganda het belangrijkste voedsel is, vergelijkbaar met aardappelen of brood in Nederland. Het meel wordt met water tot een dikke pap gekookt en wordt samen met de bonendrab gegeten. Posho kostte begin december 25 eurocent per kilo, nu 50. Bonen kostten 40 cent per kilo, nu een hele euro. Bijna iedereen in de krottenwijk kookt op houtskool. Een grote zak kostte in december nog 5 euro, nu 12,50 euro.
„Vorig jaar probeerden mijn man en ik nog een soort dieet bij te houden voor ons en de kinderen. We aten de posho en bonen samen met verschillende groentes en soms een beetje vlees. Nu hebben we geen geld meer voor vlees en groentes. Soms ook niet meer voor posho en bonen.”
Een heel enkele keer koopt Oyela bij wijze van vlees een beetje afvalvis. Dat zijn kleine visjes ter grootte van stevige guppen, die normaal gesproken tot diervoedsel worden vermalen. „Mijn kinderen vinden het erg vies. Ze nemen het omdat ik zeg dat het gezond is, maar als ze mochten kiezen, zouden ze liever met een hongerig gevoel gaan slapen dan dat ze die visjes eten.”
Ander visafval dat deze dagen in Uganda populair is, zijn vissenkoppen en -graten. Als de vissen gevangen zijn, worden in fabrieken de filets eraf gesneden. Handelaren exporteren die filets naar Europa. De vissenkoppen en -graten worden op de open achterbak van pick-ups geschept en op straat voor een habbekrats verkocht. Voor veel mensen is visafval nog de enige mogelijkheid om vlees te eten.
De hoge voedselprijzen hebben in Uganda nog niet tot rellen geleid, zoals in enkele andere Afrikaanse landen. Ugandezen halen massaal de broekriem aan. Dat is ook te zien op straat. Daar lopen tijdens de ochtend- en avondspits veel meer mensen dan enkele maanden geleden. Door lopend van huis naar hun werk te gaan, sparen ze 50 eurocent of zelfs een hele euro uit. Die is hard nodig om eten op tafel te krijgen.
Veel Ugandezen hebben als laatste strohalm hun geboortedorp, waarnaar ze kunnen terugkeren. Daar woont vaak familie bij wie ze vaak nog wel een slaapplek en een beetje eten kunnen krijgen. Maar Oyela en haar man komen uit het noorden van Ganda. Daar woedt al ruim twintig jaar lang een burgeroorlog. De rust lijkt nu terug te keren, maar hun geboortedorp bestaat niet meer. Zij hebben geen plek waar zij terecht kunnen. Nu hun huurachterstand oploopt is het gemis aan zo’n dorp een grimmige realiteit voor de Knights, want over enkele weken staat dit gezin waarschijnlijk op straat.
Dit is het eerste verhaal in een serie over de gevolgen van de hoge voedselprijzen voor de armen in de wereld.