Groot misverstand over gastouderopvang
Het kabinet kiest met de voorgenomen bezuinigingen op de gastouderopvang voor oneigenlijke maatregelen, betoogt Lenny Versteeg. Het beeld van de misstanden in de sector is onjuist en het wegsaneren van deze vorm van kinderopvang betekent een ernstige beperking van de keuzevrijheid van ouders.
In de afgelopen maanden is veel discussie ontstaan over de overheidskosten voor de kinderopvang, die de pan uit rijzen. De geruchtenstroom over waarop bezuinigd moet worden, barstte vervolgens los. Naast 300 miljoen euro korting op de kinderopvangtoeslag is het plan de gastouderopvang fors aan te pakken. In de gastouderopvang gaat 370 miljoen euro om.De aangekondigde bezuiniging zal ongeveer 350 miljoen bedragen. De branche kan tot geen andere conclusie komen dan dat de gastouderopvang nagenoeg opgeheven zal worden.
Dit betekent dat de 140.000 kinderen die nu door gastouders opgevangen worden, hun heil ergens anders moeten gaan zoeken. De politiek schrijft de budgetoverschrijding voor een groot deel toe aan het oneigenlijk gebruik binnen de gastouderopvang. Gastouderbureaus zouden woekertarieven in rekening brengen en er gaat te veel overheidsgeld naar oppasoma’s en -buurvrouwen die voorheen gratis oppasten.
Wat de rol van gastouderbureaus betreft: beslist ten onrechte worden gastouderbureaus over één kam geschoren. Mede door de uitzending van het televisieprogramma Radar op 20 april wordt de indruk gewekt dat gastouderbureaus in het algemeen geen toegevoegde waarde hebben. Veel overheidsgeld zou daar aan de strijkstok blijven hangen. Dit is onjuist.
In 2007 wordt een verdubbeling van het gebruik van gastouderopvang geconstateerd. Maar een klein deel hiervan wordt zonder kwaliteitswaarborgen door subsidiebureautjes ’bemiddeld’, zoals in de Radaruitzending te zien was. Het overgrote deel van deze kinderen wordt opgevangen door gastouders die vallen onder de gerenommeerde bureaus.
Zowel de gastouderbureaus als de gastouders voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen en verzorgen al tientallen jaren kwalitatief prima opvang. Het tarief dat door de gastouderbureaus in rekening wordt gebracht, is een combinatie van bemiddelingskosten en een breed pakket aan ondersteuning: van het bewaken en controleren van de kwaliteit (risico-inventarisatie, EHBO et cetera), bieden van bijscholing en basistrainingen tot het afleggen van huisbezoeken (begeleiden van gastouders). Van het regelen van vervanging bij ziekte, bijspringen als er een probleem, het organiseren van intervisie en contact tussen gastouders onderling, ondersteuning van pedagogen voor specifieke opvoedvragen, tot het uitlenen van speelgoed zodat er wisselend materiaal beschikbaar is.
Klein percentage
Wat de ’opa- en omaregeling’ betreft, bestaat het beeld dat het grootste gedeelte van de groei (en overschrijding) toe te schrijven is aan het ’witten’ van deze oppasoma’s, -opa’s en -buurvrouwen. Dit is onjuist.
Oma’s en opa’s en buurvrouwen, die voorheen gratis oppasten, worden vooral door de eerder genoemde subsidiebureaus actief geworven. Dit betreft maar een klein percentage van het totaalaantal kinderen in de gastouderopvang.
Het wegsaneren van de gastouderopvang betekent een ernstige beperking van de keuzevrijheid van ouders. Ouders kiezen namelijk heel bewust voor gastouderopvang. Bijvoorbeeld vanwege werktijden in de avonduren of in het weekend. Of omdat ze een kind hebben dat het minder goed doet op een kinderdagverblijf en veel individuele aandacht nodig heeft. In landelijke gebieden zijn gastouders vaak beter beschikbaar dan een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang.
Het kabinet heeft een probleem en kiest voor oneigenlijke oplossingen. Op deze wijze wordt het kind met het badwater weggegooid.
De auteur is voorzitter van MOgroep Kinderopvang, de brancheorganisatie voor ondernemers in de kinderopvang.