Pleidooi voor meer opties heropening strafzaak
De Raad voor de rechtspraak pleit voor verruiming van de mogelijkheden om afgesloten strafzaken te herzien.
Dat schrijft voorzitter E. van den Emster van het overkoepelend orgaan van rechters in een maandag gepubliceerd artikel bij het jaarverslag van de rechtspraak over 2007. Heropening van strafzaken die bij de Hoge Raad zijn geweest, komt nu slechts bij hoge uitzondering voor.De speciale tijdelijke commissie CEAS, die onderzoekt of zaken zich zouden kunnen lenen voor herziening door de Hoge Raad, heeft tot nu toe een klein aantal gevallen gevonden die daarvoor in aanmerking leken te komen. De CEAS heeft zware toelatingseisen. Van den Emster zegt dat „er behoefte bestaat aan een permanente voorziening waar twijfels over afgesloten strafzaken kunnen worden aangebracht.”
Volgens de voorzitter zijn er nieuwe wetenschappelijke inzichten en onderzoekstechnieken die een ander licht kunnen werpen op uitgeprocedeerde strafzaken. Die inzichten moeten aanleiding kunnen zijn voor herziening, vindt hij. Het kan volgens hem namelijk zo zijn dat een veroordeling op zich correct tot stand is gekomen, maar toch niet meer voor juist kan worden gehouden door de nieuwe informatie.
„Het is nu zaak om de permanente kritische evaluatie stevig te verankeren. Het is nu eenmaal een gegeven dat onjuiste veroordelingen niet zijn uit te sluiten”, benadrukt Van den Emster. „Daarbij komt dat zaken complexer zijn geworden, vooral omdat daarin technisch en wetenschappelijk bewijs een steeds grotere rol speelt en er daarmee een grote afhankelijkheid van externe deskundigen is.”
Tot nu toe is heropening van een strafzaak alleen mogelijk als er nieuwe informatie op tafel komt, die tijdens de eerdere behandeling van de zaak niet bij de rechters bekend was. Dit criterium moet worden aangepast aan de huidige omstandigheden, meent de voorzitter van de raad. Als afgedane strafzaken door de nieuwe wetenschappelijke inzichten in een ander daglicht komen te staan, moet volgens hem in beginsel de mogelijkheid bestaan om op grond daarvan een herzieningsverzoek in te dienen.
Verder vindt Van den Emster de drempel voor herzieningen op dit moment te hoog. Hij constateert dat er nu onvoldoende middelen bestaan om afgeronde strafzaken alsnog aan te vechten. Hoe een nieuwe voorziening voor herzieningsprocedures zou moeten worden vormgegeven, laat hij open. Gedacht kan worden aan een bijzondere kamer van rechters en andere deskundigen.