Buitenland

Ruzie tussen Kroatië en Slovenië om 113 hectare land

Na de oorlogen van de jaren negentig is het nu vrij rustig op de Balkan. Toch zou de Balkan geen Balkan zijn, als er alleen maar pais en vree heerste. Het jongste conflict speelt tussen twee voormalige Joegoslavische republieken. Kroatië en Slovenië hebben onenigheid over hun onderlinge grenzen. De motor in het conflict lijkt ene Josko Joras.

18 October 2002 11:00Gewijzigd op 13 November 2020 23:53
MLINI - Josko Joras: „Ik ga de Kroatische autoriteiten aanklagen voor ontvoering op vreemde bodem.” - Foto RD, Anton Dommerholt
MLINI - Josko Joras: „Ik ga de Kroatische autoriteiten aanklagen voor ontvoering op vreemde bodem.” - Foto RD, Anton Dommerholt

Pal aan de grens met Slovenië staat in het Kroatische dorpje Mlini een huis aangeschurkt tegen een enorme parkeerplaats met daarachter een nog groter casino. Op de gevel van het huis staat met grote, zwarte letters in het Sloveens: ”Tudi Tukaj Il Slovenija” (Ook hier is Slovenië). Aan een vlaggenstok wappert de vlag van de Europese Unie.

Het huis is eigendom van Josko Joras, Sloveens staatsburger en gemeenteraadslid van het Sloveense Piran. Bij de Kroaten is Joras een niet graag geziene gast. De Sloveen eist namelijk dat het grondgebied waarop zijn huis met nog dertig andere staan bij Slovenië wordt ingelijfd. In totaal gaat het om 113 hectare, verdeeld over vier dorpen. Om zijn eis kracht bij te zetten, schilderde hij halverwege dit jaar de gewraakte tekst op zijn gevel en hing hij de Sloveense vlag uit.

Op zondag 18 augustus was voor Kroatische vissers de maat vol. Ze drongen het huis van Joras binnen, bedreigden hem en vervingen de Sloveense vlag door de Kroatische. De vissers hadden echter nog maar nauwelijks hun hielen gelicht, of Joras hing onder het geklank van het Sloveense volkslied opnieuw de driekleur uit.

Vervolgens was het de beurt aan de Kroatische politie om Joras met een bezoekje te vereren. De Sloveen werd meegenomen en verdween voor dertig dagen in de gevangenis. Het gemeenteraadslid van Piran ging daarop in hongerstaking en stond na zeventien dagen -en 10 kilo lichter- alweer op straat.

Om Joras’ erf te mogen betreden, is toestemming van de Kroatische grenspolitie vereist. „Geen foto’s en geen video”, luidt het uitdrukkelijke commentaar van de agent. Na enig geklop en gebel komt Joras naar buiten. Hij is meteen bereid om een interview te geven, zij het dat hij één waarschuwing vooraf heeft. „Het is een ingewikkelde kwestie en het kan lang duren.” Zijn opmerking blijkt niet overbodig. Binnen volgt een langdurige, duizelingwekkende uiteenzetting over de geschiedenis van Joegoslavië, Piran en de omliggende steden en dorpen.

„Historisch gezien zijn Kroaten, Slovenen en Serviërs aan elkaar verwant”, vertelt Joras. „Ik heb niks tegen Kroaten. We zijn allemaal Slavische broeders. We hebben ons echter verschillend ontwikkeld. Onze talen lijken veel op elkaar. Slovenen en Kroaten verstaan elkaar beter dan Nederlanders en Duitsers. De overeenkomsten zijn te groot om ruzie te maken.”

Ondanks de ’broederlijke relatie’ is Joras het niet eens met de huidige grens tussen Kroatië en Slovenië. Die kwam tot stand toen beide republieken zich in 1991 van Joegoslavië afscheidden en de onafhankelijkheid uitriepen. Afgesproken werd toen dat de grenzen tussen de voormalige deelrepublieken de nieuwe, officiële landsgrenzen zouden worden. „Dat was geen gelukkige beslissing”, meent Joras. „Kroatische steden als Zavudrije en Kastel behoorden 750 jaar lang tot de Sloveense gemeente Piran.”

Aan de hand van statistieken laat de Sloveen zien dat in 1910 slechts 5,7 procent van de inwoners van Kastel Kroatisch was; in Zavudrije woonde geen enkele Kroaat. „De communistische regering van Joegoslavië maakte deze plaatsen in 1954 los van Piran en bracht ze onder het gezag van de Kroatische stad Buje, tegen een uitdrukkelijke bepaling van het Londener Memorandum in.” Het Londener Memorandum van 1954 was een uitvloeisel van de Tweede Wereldoorlog. Het bepaalde onder andere dat Triëst en het bezette gebied ten noorden daarvan toeviel aan Italië (de zogenaamde zone A) en het gebied ten zuiden daarvan aan Joegoslavië (zone B).

Toch gaat Joras niet zover dat hij Zavudrije en Kastel nu nog voor Slovenië wil opeisen. „Ik leg mij neer bij de beslissing van 1991.” Waarom hij dan toch de omstreden 113 hectare claimt, legt hij uit aan de hand van zijn eigen levensloop. „Ik ben in 1948 in Maribor (20 kilometer van de Sloveens-Oostenrijkse grens, red.) geboren. In 1963 verhuisde ik met mijn moeder en zes broers en zussen naar Mlini. Van 1970 tot 1984 woonde ik in Duitsland. Terug in Joegoslavië kocht ik het huis van mijn moeder, dat ik wilde verbouwen.” Om de papieren in orde te maken, ging Joras naar de gemeente Piran. Volgens het kadaster stond zijn huis op Sloveens grondgebied. „In Piran vertelde een ambtenaar mij dat ik in het Kroatische Buje moest zijn. In Buje verzekerde men mij echter dat mijn huis in Slovenië stond.”

Sinds die tijd ligt Joras met de autoriteiten overhoop. Voor Joras is de zaak duidelijk. „Volgens het kadaster woonde ik voor de onafhankelijkheid van 1991 in Slovenië, dus behoor ik daar nu ook te wonen. In tegenstelling tot het grondgebied van Zavudrije en Kastel is de 113 hectare waarover ik spreek, nooit in het kadaster van Buje opgenomen.”

Omdat de Kroatische overheid vindt dat Joras in Kroatië woont, moet hij invoerrechten betalen voor de producten die hij vanuit Slovenië ’invoert’. Joras weigert die te betalen. Dat was de officiële reden waarom hij onlangs zeventien dagen vastzat. De Sloveen is overigens niet van plan om dat zomaar over zijn kant te laten gaan. „Ik ga de Kroatische autoriteiten aanklagen voor ontvoering op vreemde bodem. Met mijn arrestatie hebben de Kroaten het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens geschonden.” Als Joras zijn gelijk niet in Slovenië krijgt, is hij van plan door te procederen tot aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Dat is ook de reden waarom Joras de vlag van Europa heeft uitgehangen. „Ik ben voor het lidmaatschap van de EU en wil via de weg van het recht mijn gelijk halen. Niet via de communistische partij zoals dat in Joegoslavië gebeurde.”

Verder wil Joras zich kandidaat te stellen voor de Sloveense presidentsverkiezingen van 10 november. Op die manier wil hij de regering in Ljubljana een uitspraak ontlokken over de vraag of Joras nu wel of niet in Slovenië woont. De president van Slovenië moet immers in Slovenië wonen. „Ik wil de Kroaten graag bedanken. Dankzij hen heb ik besloten me te kandideren voor de verkiezingen. Niet dat ik serieus overweeg president te worden, maar ik wil de regering duidelijk maken wat hun plicht is tegenover de bevolking.”

Het optreden van Joras lijkt ondertussen succes te hebben. De Sloveense minister van Buitenlandse Zaken, Dimitrij Rupel, verklaarde onlangs dat de bewuste 113 hectare tot aan het eind van de Tweede Wereldoorlog altijd onder het gezag van Slovenië heeft gestaan. Daarmee lijkt de regering in Ljubljana zich achter Joras’ eis te scharen. Rupel heeft verder de arrestatie van Joras veroordeeld en hem de steun van Slovenië toegezegd bij zijn gang naar het Europese Hof.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer