„Remonstrantisme in een nieuw jasje”
„Het evangelische geloof is een ander geloof dan het reformatorische geloof. Het rukt ook in orthodox-protestantse kerken steeds meer op,” constateert ds. A. Schreuder. Hij vindt het een gevaar. „We moeten niet vervreemden van het geloof, waarvoor onze vaderen hun leven wilden geven.”
De predikant van de gereformeerde gemeente van Rijssen sprak zaterdag op een avond van de Stichting Reformatorische Bezinningsavonden (SRB) in Amersfoort. Het bestuur van de SRB organiseert op zaterdagavond bezinningsavonden in Amersfoort, Rotterdam en Goes. Hij sprak in een volle aula van het Van Lodensteincollege over de evangelische beweging.Dat die beweging zo veel invloed krijgt in bestaande gemeenten heeft volgens hem te maken met het feit dat mensen behoefte hebben aan ervaringen en dat evangelicalisme een optimistisch geloof is. Deelnemers houden een goed gevoel aan de diensten over. Evangelischen spreken bovendien met grote zekerheid en vrijmoedigheid en geven de mensen het gevoel dat ze erbij horen. Van veel reformatorische kerken daarentegen gaat op dit moment niet veel werfkracht uit, omdat ze in zichzelf gekeerd zijn of omdat ze door de tijdgeest worden meegenomen.
Als uiterlijke kenmerken van de evangelische beweging noemde ds. Schreuder de Opwekkingsbundel, praiseavonden, de Alphacursus en het brengen van de Bijbelse boodschap met eigentijdse middelen.
De predikant vindt de evangelische beweging gevaarlijk: „remonstrantisme in een nieuw jasje.” Ds. Schreuder stelde dat evangelischen sterke nadruk leggen op een persoonlijke geloofskeuze. „Men krijgt deel aan Christus als men Hem als Redder aanneemt. Als men beslist om de deur van het hart open te doen is men wedergeboren. Dit geloof bevestigt men met de volwassendoop. Het lijkt erop dat ze zeggen dat de Heere wat doet in de zaligheid en dat de mens het laatste stukje moet doen. Evangelischen erkennen het werk van de Geest wel, maar er wordt niet veel over gesproken in verband met de toe-eigening van het heil.”
De Rijssense predikant vindt het kwalijk dat evangelischen over het algemeen niet veel van de leer moeten hebben. „De apostelen waren volhardend in de leer, staat in het boek Handelingen. Evangelischen hebben bijvoorbeeld nauwelijks oog voor verbond en verkiezing.”
Een ander bezwaar is hun denken over de kerk, aldus de predikant. Zij zien die niet zozeer als moeder van gelovigen, zoals Augustinus het verwoord heeft, maar ze zeggen samen de moederkerk te vormen. „De evangelische beweging heeft geen last van twintig eeuwen kerkgeschiedenis. De kerk lijkt bij hen veel op een vereniging van gelijkgezinden.”
Veel evangelischen hebben ook een andere opvatting over de ambten. Vaak erkent men de ambten in de kerk niet dan alleen het ambt aller gelovigen. Evangelischen werken doelgericht aan uitbouw van de kerk, zoals een bedrijf een bedrijfsplan maakt. Dat gaat verder dan getuigen.
Hun houding tegenover de hedendaagse cultuur is onhelder, vindt de predikant. Soms maken ze een knieval voor de moderne cultuur door gebruik van video, lichteffecten en stevige muziek tijdens de diensten.
Hij vreest dat evangelische vernieuwingen de reformatorische kerken steeds meer zullen binnenkomen en openbreken. Hierdoor kan de woordverkondiging onder druk komen te staan.
Van de evangelischen valt ook te leren. Ds. Schreuder noemde als positieve punten hun manier van omgaan met elkaar, het aanvaarden van verantwoordelijkheid op geloofsgebied en het vrijmoedig uitkomen voor het geloof.
De Rijssense predikant zei dat een persoonlijk geloof het beste wapen is in de strijd tegen de evangelischen. „Laat het ons gebed zijn dat we meer en meer verbonden worden aan het geloof van de genade Gods, waarvoor de vaderen hun leven wilden geven. Als dat geloof doorleefd mag worden zal dat ons vrijwaren van evangelische invloeden.”