Een mammoetklus rond de Bijbel
De 92-jarige H. van de Giessen uit Barneveld heeft een mammoetklus geklaard: ruim 25 jaar werkte hij aan het invoeren van Nederlandse en moderne Bijbelvertalingen voor de Studiebijbelserie.
Hij was al een eind in de tachtig toen hij overschakelde op de computer. Lachend vertelt hij hoe hij altijd weer in paniek raakte als het apparaat weigerde dienst te doen. „Dan bad ik tot God tot God gebeden: nu ben ik met Uw Woord bezig, en nou vertikt dit ding het. Mijn vrouw zei wel eens: Gooi dat ding het raam uit.”Samen vormen ze een bijzonder en gezegend echtpaar: hij is inmiddels 92, zij 90. Beiden zijn nog gezond en helder van geest. Ze wonen in hun eigen huis in Barneveld, dat ze in 1951 betrokken. Aan activiteiten en bezoeken geen gebrek. „We hebben sinds kort een agenda nodig om alle afspraken op een rijtje te zetten”, zegt mevrouw Van de Giessen. „We zijn drukker dan vroeger.”
Van de Giessen werkte als leraar Nederlands en moderne talen aan de mulo/mavo/havo in Barneveld, nu de Johannes Fontanus Scholengemeenschap. Hij heeft veel op met taal. Voor het Van Dale groot woordenboek van de Nederlandse taal leverde hij tienduizenden fiches met oude en nieuwe woorden. „Zonder zijn medewerking zou deze Van Dale (en dus ook de huidige, vdZ) er volstrekt anders hebben uitgezien”, zo schreef H. Heestermans in 1984 in het voorwoord van het befaamde woordenboek. Vorige maand verscheen van de hand van Van de Giessen een woordenboek Veluws dialect (”Barnevelds Woordenboek. Het dialect van de West- en Midden-Veluwe”) met 7000 trefwoorden.
Pensioen
In 1980 ging de leraar Nederlands met pensioen. Niet lang daarna kreeg hij van Herman ter Welle, destijds directeur van de evangelische stichting In de Ruimte in Soest, het verzoek om mee te werken aan een Studiebijbel Nieuwe Testament. Daarin werd de oorspronkelijke Griekse taal in meerdere vertalingen, ook moderne, weergegeven. Mensen die de grondtekst niet beheersten, konden deze op die manier toch volgen.
Van de Giessen ging aan de slag. Elk verschil tussen de vijf Nederlandse vertalingen werd genoteerd. In de jaren tachtig en negentig vergeleek hij op deze wijze in totaal elf moderne vertalingen van het Nieuwe Testament, waaronder twee Duitse, drie Engelse en een Franse.
In 2003 begon hij aan het Oude Testament, dat ongeveer 25.000 verzen heeft. Hij ging die na in vijf vertalingen (Statenvertaling, NBG, Willibrord, GNB en de NBV), zodat maar liefst 125.000 verzen de revue passeerden.
Van de Giessen deed zijn werk het op systematische wijze. Elke morgen om halfnegen ging hij „naar boven”, naar zijn werkkamer. Hij bleef daar -op een koffiepauze na- de hele morgen. „Ik had elf Bijbels om mij heen. Vers voor vers noteerde ik afwijkende vertalingen. Criterium was dat ik elke afwijking of verduidelijking overnam opdat het beeld van de tekst zo duidelijk mogelijk zou zijn.”
Vragen
Van de Giessen is overtuigd van de onfeilbaarheid van de Heilige Schrift. Al werkend aan de Bijbel stuitte hij echter wel op allerlei moeilijkheden. „Ik kwam verschillende vertalingen tegen die terug te voeren waren op verschillende manuscripten. Dat betekende dat soms vertalingen waren weggelaten omdat vertalers een bepaald handschrift niet als betrouwbaar accepteerden. Of de vertaling waren tussen haakjes gezet.”
Van de Giessen kon lastige vragen niet negeren. „Als je lid bent van een behoudende kerk, kom je van de ene moeilijkheid in de andere. De eenvoudige Bijbellezer verwacht een eenduidige oorspronkelijke tekst. Je vertaalt die dan in het Nederlands en klaar is kees. Maar zo eenvoudig ligt dat dus niet. Afgezien van de verschillende manuscripten zijn er tientallen woorden die maar een keer in de Bijbel voorkomen en waarvan men de betekenis niet weet. Dan denk je: Is dat nu Gods Woord? Je gelooft dat God over Zijn Woord waakt en dan gebeuren deze onbegrijpelijke dingen!”
In het Oude Testament spelen deze vragen nog veel meer een rol omdat de teksten daarvan veel ouder zijn. „Bij de Dode Zeerollen zijn teksten gevonden die afweken van de bestaande masoretische tekst. Hoe moet je daarmee omgaan? Hoe komt het dat bepaalde zaken wel de canon hebben gehaald en andere niet? Er worden dertig namen van de helden van David genoemd en twaalf landvoogden van Salomo. Wat heb ik eraan dat dit in de Bijbel staat? En waarom staan andere dingen niet in de Bijbel die je er wel zou verwachten? Als Jozef in Egypte aan zijn broers vraagt: Leeft mijn vader nog?, dan denk je: Hoe kan hij dat vragen als hij de tweede man in Egypte was? Hij zou daar toch gemakkelijk op een andere manier naar hebben kunnen informeren?”
Alleen het NT
Gaandeweg het gesprek onthult Van de Giessen dat hij en zijn vrouw, beiden lid van de Evangelie Gemeente De Kandelaar in Voorthuizen, alleen nog het Nieuwe Testament lezen. De reden is dat het Oude Testament een boek is over gebeurtenissen van 2500 jaar geleden. „We lazen de oude verhalen vaak als een robot. Wat moet ik met de vermeldingen van al die afgoderijen en oorlogen? We leven toch in andere tijden?”
Maar de Psalmen dan, om maar een voorbeeld te noemen, en de profeten, die ook verwijzen naar de toekomst?
„Er zitten prachtige psalmen bij, maar ook daarvan geldt: in hoeveel psalmen heeft David het niet over zijn vijanden? In Psalm 58 vraagt hij heel concreet aan de Heere of Hij hen wil doden, hun vrouwen tot weduwen wil maken en hun kinderen tot wezen. En Jozua laat de hele bevolking van Jericho uitroeien, inclusief de kinderen. Wat onderscheidt hem dan van wat extremistische moslims nu doen? Voor ons is het een zekerheid dat Christus in het Oude Testament is verkondigd, maar een Jood kun je er toch niet mee overtuigen.”
Desondanks verveelde het werken aan het Oude Testament hem nooit. „Ik heb het altijd met plezier gedaan. Je komt voortdurend dingen tegen waar je altijd overheen hebt gelezen. We hebben er ook vaak voor gebeden dat het werk klaar zou mogen komen. Ik zou deze tijd voor geen goud hebben willen missen.”
Van de Giessen deed heel wat ontdekkingen. Zo had het driftig zoeken van Laban naar de terafim volgens hem niets te maken met zijn vermeende zucht tot afgoderij: de terafim waren destijds het symbool van het erfgenaamschap. Vandaar dat Rachel ze meenam. Laban gaf Jakob niet Rachel ten huwelijk, maar Lea. „Het was in die tijd inderdaad de gewoonte dat eerst de oudste zuster ten huwelijk werd gegeven.”
Nog een voorbeeld: In Egypte deed Abraham net alsof Sara zijn zuster was. „In die tijd betekende dat dat zij dan geheel ontzien zou worden omdat ze een hogere status had. Je zuster was belangrijker dan je vrouw.”
Welke vertaling vond u de beste?
„Vanouds is er een huivering om een andere vertaling dan de Statenvertaling te lezen. Deze vertaling is niet de beste, maar wel de meest letterlijke. Zij is echter 350 jaar oud en woorden daaruit zijn niet meer te begrijpen. Wat te denken van het gedeelte van Jezus in de hof van Gethsemané, als Hij zegt dat Hij ”zeer verbaasd” was. Dat betekent: zeer ontzet. Oudere mensen zullen daar niet over vallen, maar een jonge generatie wel. Als gesproken wordt van Ninevé als de ”stad Gods” of de ”rivier Gods”, dan wordt gewoon bedoeld een grote stad of een brede rivier. Waarom zou je dat dan ook niet zo kunnen vertalen?”
Een herziene Statenvertaling dan? Nee, zegt Van de Giessen. „Volgens mij kun je je niet beperken tot het moderniseren van de woorden. Bovendien vrees ik dat die vertaling toch niet wordt geaccepteerd. Ikzelf voel me aangesproken door de Willibrordvertaling. Ze leunt zwaar op de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, en leest heel vlot. Thuis lezen we ook de NBG-vertaling. De Statenvertaling raadpleeg ik een enkele keer, als ik wil weten hoe iets er letterlijk staat.”
Sporen
De 25 jaren van noeste arbeid hebben hun sporen achtergelaten. De concordantie van Trommius is twee maand geleden vervangen. „De oude lag helemaal uit elkaar.”
Hetzelfde lot is de computer beschoren. Lachend: „We hadden een oud apparaat. Toen de klus geklaard was, zei ik tegen mijn kinderen: Wat doen we met de computer? Die gaat naar de schroothoop, zeiden ze.”
Concrete schrijfplannen zijn er niet meer, maar zowel Van de Giessen als zijn vrouw leest nog veel. Ze zijn inmiddels hoogbejaard. Van de Giessen: „Wat voor ons heel belangrijk is: de dood kan ons niet meer overvallen. Je rekent er elk ogenblik op. Dat doe je niet als je jong bent. Nu blijf je uitzien naar wat na het leven komt. Nou en of! Paulus zegt: Ontbonden te zijn en met Christus te zijn. Ja, dat is verreweg het beste.”
„Verschillen noemen als verheldering”
De Bijbelcommentaren van de Studiebijbel, uitgave van het Centrum voor Bijbelonderzoek, bevatten een interlinievertaling en elf moderne vertalingen. In de interlineaire of woord-voor-woordvertaling kan de gebruiker zien hoe de Griekse zin is opgebouwd en is hij dus niet geheel overgeleverd aan de transformaties (omzettingen) die steeds meer voorkomen in de moderne vertalingen, stelt redacteur drs. Gijs van den Brink, schoonzoon van Van de Giessen.
Van de Bijbelvertalingen worden de Statenvertaling en de NBG-editie (en in de digitale editie ook de NBV) compleet opgenomen. „Van de overige worden alleen de verschillen vermeld”, zegt Van den Brink. „Voor de keuze tussen wel of niet opnemen van een vertaalvariant is uitgegaan van de principiële vraag: verheldert het verschil het verstaan van de betekenis van de tekst? Met andere woorden: geeft de alternatieve vertaling een andere of nauwkeuriger betekenis van een woord of zinsdeel weer?”
Het hanteren van een vaste volgorde van vermelding en het keuzeprincipe houdt in dat, wil de Willibrordvertaling vermeId worden, zij verschillen moet vertonen ten opzichte van de eerste twee vertalingen. „Bij verzen uit het Nieuwe Testament moet de New English Bible voldoende afwijken van vijf vertalingen om geciteerd te worden, en de Bible de Jérusalem, als laatste, zelfs van tien. Eigenaardigheden van de Engelse, Duitse en Franse taal kunnen de kans om geciteerd te worden natuurlijk weer iets vergroten. De Naardense Bijbel is niet opgenomen onder de Bijbelvertalingen, maar in de uitleg wordt wel regelmatig naar vertaalkeuzes uit deze vertaling verwezen.”