De predikant van de gereformeerde gemeente in Woerden maakte zijn opmerkingen donderdagavond tijdens een lezing voor de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi (DC) in Utrecht, waar hij sprak over zending in de eindtijd. Met een verwijzing naar Mattheüs 24:14 zei de predikant, die secretaris is van het deputaatschap voor de zending van de Gereformeerde Gemeenten, dat er een direct verband bestaat tussen het bereiken van de wereldbevolking met het Evangelie en het einde van de wereld. Als het Evangelie overal verkondigd is, zal er een korte verdrukking komen, waarna de Heere Jezus zal terugkeren, stelde hij. De korte verdrukking baseert hij onder meer op teksten uit Openbaring 11 en 20.Op dit moment zijn er nog witte vlekken op de wereldkaart: gebieden die niet met het Evangelie zijn bereikt. Ds. Harinck wees op het zogenoemde ”10/40-venster”: gebieden rond de evenaar in voornamelijk Afrika en Azië. Hij noemde met name China waar, naar men vermoedt, meer dan 400 miljoen mensen niet met het Evangelie in aanraking zijn gebracht. Ds. Harinck: „Onze dagen zijn cruciaal. Wij houden het voor mogelijk dat het Evangelie in de hele wereld wordt bekendgemaakt, mede door de voortschrijdende technische mogelijkheden. Het einddoel lijkt binnen de mogelijkheden te behoren.”

Toch ziet hij toenemende moeilijkheden opdoemen. „Het zal meer en meer offers vragen om naar onbereikte gebieden te gaan. Die landen zijn dikwijls gesloten voor het Evangelie. Zijn wij bereid om offers te brengen? Zijn we bereid om vervolging te verdragen om het Evangelie te verkondigen?”

Ds. Harinck is er niet gerust op, omdat juist nu, mede door de huidige cultuur, velen gericht zijn op kortetermijnresultaten, terwijl het Evangelie vraagt om een lange adem. Hij heeft grote bewondering voor zendelingen die een groot gedeelte van hun leven, zelfs na hun pensionering, opofferen voor de zaak van Christus. Het langetermijnwerk is de ruggengraat van de zending, aldus de predikant, die overigens aangaf niet tegen kortetermijnwerk te zijn. Maar dan moet het volgens hem wel om een periode van minimaal vier jaar gaan.

Hij kritiseerde zendingswerkers die zonder grondige kennis van een land gaan evangeliseren. „Zendingstoeristen”, noemde hij hen. Als voorbeeld van zulke zendelingen noemde hij mensen die in Albanië gingen evangeliseren toen het land na het communisme zijn grenzen opende. Ze werkten het ene na het andere dorp af en hadden het tegen jongeren over een walkman, terwijl die niet eens wisten wat dat was. Een andere kwalijke ontwikkeling in de zending is volgens ds. Harinck dat velen het Woord als gevolg van de moderne theologie en het postmodernisme niet meer met een waarheidsclaim brengen. „Het lijkt minder om de eer van God te gaan. Er is meer sprake van een sociaal Evangelie en een dialoog met de mensen op het zendingsveld in plaats van het brengen van een duidelijke boodschap. Die boodschap moet wel worden gebracht”, aldus de predikant.

Tijdens de vragenbespreking sprak hij met veel waardering over zendelingen met een tentenmakersbediening: mensen die in gesloten landen met een gewoon beroep hun brood verdienen en door middel van vriendschappelijke contacten het Woord brengen. Hij noemde het voorbeeld van iemand die bezig is met het opzetten van een computerbedrijf. Als gesloten landen hun grenzen openen, kunnen tentenmakers de voorhoede vormen van het zendingswerk, verwacht ds. Harinck.