„De christelijke gezinsopvoeding heeft dringend reformatie nodig"
Een van de kernnoties van de Nadere Reformatie, zegt ds. M. Golverdingen, is dat de praktijk der godzaligheid thuis begint. „Een christelijke gezinsopvoeding, in de vreze des Heeren, heeft op het jonge kind een buitengewoon vormende invloed. Ik vraag me sterk af of dat nog wel voldoende wordt beseft.”

Zijn twee stellingen zijn beide ontleend aan het werk van Willem Teellinck. Ds. Golverdingen, sinds kort predikant van de gereformeerde gemeente te Waarde, wijdde een boek aan deze nadere reformator: ”Avonden met Teellinck”. Daarin werkt hij een aantal thema’s uit diens ”Buren-kout” uit: over het vasten, de betekenis van de doop, het heilig avondmaal, drankmisbruik, het eren van de vrouw en materialisme.Praktisch materialisme is een kwaad dat ook onze gezinnen bedreigt, aldus ds. Golverdingen. „Wat komt er nog terecht van een christelijke gezinsopvoeding als het de ouders en kinderen alleen maar gaat om een mooi huis, een dure auto en een verre vakantie?”
Te vaak komt het inmiddels ook voor dat de (christelijke) gezinsopvoeding wordt overgelaten aan de school, aan de kerk, constateert de predikant. „Maar als je de opvoeding thuis verwaarloost, is het gevaar groot, zeker als het gaat om jonge kinderen, dat zij op latere leeftijd in deze maatschappij niet staande blijven. De overdracht van de Bijbelse leer, ingebed in ernst en liefde, kan juist op het jonge kind heel diepe indrukken nalaten.”
Of dat echter nog voldoende wordt ingezien, vraagt hij zich af. „Als ik een jongen van 16 moet uitleggen waarom hij niet naar de bioscoop mag, denk ik: Hebben je ouders het daar dan nooit met je over gehad?”
Wat stelling twee betreft: sterk beklemtoonde onder anderen Willem Teellinck het belang van de preekbespreking, aldus ds. Golverdingen. „Bij Teellinck kom je tegen dat hij voorstelt dat groepjes jonge mensen op zondag na de preek bij elkaar komen om onder leiding van een huisvader het gehoorde te bespreken. En dan ging het hem er niet alleen om dat zij vragen konden stellen over de inhoud, maar zij bespraken de preek, en wat die hen te zeggen had, ook in de toepassing. Juist door de preek te bespreken krijgen jonge mensen wat vrijmoedigheid om later zelf over de preek te kunnen spreken, in hun gezin bijvoorbeeld.”
Nu is de praktijk van de zeventiende eeuw niet zomaar over te zetten naar die van nu, erkent de predikant uit Waarder. „Maar wat je vandaag wel zou kunnen doen, is één: in de gezinskring altijd de gehoorde preek bespreken. Twee: als predikant, of eventueel ouderling, regelmatig met jonge mensen napraten over de preek.”
Zelf is hij gewend dit laatste vier keer per jaar te doen, zegt ds. Golverdingen. „Vier keer, niet meer. Hier speelt mee dat onze tijd zich toch al zo kenmerkt door uithuizigheid. Als je dan ook nog eens elke zondagavond een preekbespreking zou houden, werkt dit averechts. Overigens treft het me altijd weer dat jonge mensen tijdens zo’n preekbespreking nogal eens met heel essentiële vragen komen.”