„In ons dagelijks werk komt de eer van God op de eerste plaats"
De nadere reformatoren -onder wie Udemans, Teellinck, Koelman, Van Leeuwarden- waren vaak heel concreet, heel praktisch, constateert dr. P. Korteweg. „In een aantal van hun geschriften richten zij zich zelfs specifiek op afzonderlijke beroepsgroepen: zeelieden, onderwijzers, kooplieden.”
Daarover nadenkend, zegt de hersteld hervormde predikant uit Melissant, „vroeg ik me af: hoe zit het nu met ons, juist als het gaat om ons dagelijks werk? En dan zie je dat de gereformeerde gezindte zich toch wel kenmerkt door een opgaan in het werk, een altijd bezig zijn. Maar de oudvaders benadrukten juist dat het ook in ons dagelijks werk moet gaan om de eer van God.”Het klassieke huwelijksformulier spreekt ook niet voor niets over ons goddelijk beroep, aldus dr. Korteweg. „Ons beroep is een van de taken die de Heere op onze schouders heeft gelegd. Maar niet de enige. We hebben ook een taak in ons huwelijksleven, in het politieke leven, in het kerkelijke leven. En als je er, door genade, weet van hebt Wie de Heere voor je is, en wat het Christus heeft gekost om zondaren zalig te maken, dan zal het je daarin gaan om Zijn eer. Dan wil je ook zelf niet meer in het middelpunt staan, en gaat het je niet om jouw financiële en morele verdiensten. Dan ga je jezelf verloochenen.”
„Ik denk hier ook aan de moeders”, zegt de predikant. „Hun taak ligt in het gezin en in de gemeente. Is het wel goed voor het gezinsleven als moeders steeds meer buitenshuis gaan werken? En is het ook geen verarming voor de kerkelijke gemeente?”
Ook als het gaat om het -christelijk- huwelijks- en gezinsleven hebben de nadere reformatoren heel wat belangwekkends geschreven, constateert hij. „Gezin, school en kerk. Het onderwijs over en vanuit Gods Woord hoort in de eerste plaats thuis, in het gezin, door de vader gegeven te worden. Wat je in onze tijd nogal eens ziet, is dat ouders hun verantwoordelijkheid afschuiven op de crèche, de school, op de predikant of de catechese. Maar als je de oudvaders leest, zie je hoezeer zij het belang benadrukken van onderwijs in het gezin, het gezamenlijk Bijbellezen, het gezamenlijk zingen.”
Wat dat laatste betreft: „we kennen de plaatjes van gezinnen die rond het harmonium staan te zingen”, aldus dr. Korteweg, zelf vader van vier kinderen. „En het hoeft natuurlijk niet per se rond het orgel. Maar gezamenlijk zingen is toch wel mooi. Zelf doen we het elke dag, met de kinderen, na het middageten en na het avondeten. Dan zingen we in elk geval de psalmen die de kinderen voor school moeten leren.”
Maar ook het met elkaar doorspreken over de prediking is volgens de predikant noodzakelijk. „En vroeger had je ook de huiscatechese. Er verschenen leerboekjes die speciaal voor thuis bedoeld waren. Die boekjes zijn er trouwens nog, in hedendaagsere vormen.”
De nadere reformatoren richtten zich echter niet alleen op gezin, school en kerk; ook op de overheid, het bredere maatschappelijke leven. Hoe zou een oproep in die richting anno 2008 nog kunnen luiden? „Als je kijkt naar de oudvaders, zie je hoe zij de overheid er steeds op hebben gewezen dat zij dienaresse Gods is. Uiteindelijk is het de Heere Die regeert, zie artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Daar moeten we de overheid op blijven aanspreken.”