Dat staat in een handreiking over de doop die de EKD-raad dinsdag in Berlijn presenteerde. Het document volgt op een eerder gepresenteerde handreiking over het avondmaal, waarmee de kerk de gelijke waarde van beide sacramenten wil onderstrepen.„De doop is tegenwoordig geen vanzelfsprekendheid meer. Daarom is theologische helderheid over het sacrament nodig”, stelde bisschop Wolfgang Huber, voorzitter van de raad in een toelichting.

De handreiking vat de betekenis van de doop samen als „een genadegave die van de macht van de zonde bevrijdt, deel geeft aan Christus’ kruis en opstanding, de Heilige Geest schenkt en ons opneemt in de gemeenschap van gelovigen.”

Veel gemeenteleden hebben moeite om de betekenis van de doop voor zichzelf onder woorden te brengen. Ook predikanten vinden het moeilijk de theologische waarde van de doop over te dragen, constateert de raad. Ze pleit daarom voor meer geloofsonderricht in gezinnen en gemeenten en voor catechese aan doopouders.

De handreiking besteedt veel aandacht aan de dooppraktijk. Die is de laatste tijd behoorlijk veranderd. In de warmere tijd van het jaar vinden er veel doopdiensten plaats in de openlucht, bijvoorbeeld bij een rivier, een meer of een zwembad.

De EKD-raad is kritisch over deze ontwikkeling en benadrukt dat de doop geen „evenement” is. De betekenis van de doop hangt niet af van vermeend originele vormen, aldus de raad.

Het aantal in de EKD gedoopte kinderen is de laatste jaren als gevolg van het afnemende geboortecijfer sterk teruggelopen. In 2006 ontvingen 190.000 kinderen het sacrament, tegen 254.000 in 1996. Ook worden kinderen steeds later gedoopt, vaak aan het einde van het eerste levensjaar, of als ze voor het eerst naar school gaan.