In memoriam J. J. Voskuil (1926-2008)
Er zijn in Nederland maar weinig schrijvers geweest die zo’n hype hebben veroorzaakt als de donderdag overleden J. J. Voskuil in de jaren negentig met zijn zevendelige romancyclus ”Het Bureau” (1996-2000).
Met zijn herkenbare typeringen nam hij ex-collega’s van het P. J. Meertens Instituut tegen zich in, maar daartegenover stond de waardering van honderdduizenden lezers die hun nachtrust opofferden om de belevenissen van hoofdpersoon Maarten Koning te kunnen volgen.In literaire kringen was sprake van een tweedeling: men las het of men las het niet. Tegenstanders toonden zich al vermoeid bij het aanschouwen van de hele stapel romans, 5500 pagina’s in zeven delen, waarin geen zucht, geen blik, geen loze opmerking aan de aandacht van de schrijver ontsnapte. Maar liefhebbers wachtten bij verschijning van een nieuw deel ’s nachts op de stoep van de boekwinkel om als eerste een exemplaar te bemachtigen. Ze verenigden zich in leesclubs, namen deel aan speciale ”Bureaudiscussies” op internet en zaten vanaf april 2004 aan de radio gekluisterd om de hoorspelserie ”Het Bureau” (375 afleveringen) te volgen.
De serie beschrijft het zeer alledaagse kantoorbestaan van Maarten Koning, alter ego van Voskuil. Plaats van handeling is Het Bureau, oftewel het P. J. Meertens Instituut voor dialectologie, volkskunde en naamkunde, waar de schrijver dertig jaar lang zijn dagen doorbracht. Personen en gebeurtenissen zijn gebaseerd op de dagboeken die hij in die tijd bijhield - en dus zeer herkenbaar en soms pijnlijk voor ex-collega’s.
Intussen smulden Voskuils lezers van de dagelijkse gang naar het kantoor waar nooit iets gebeurde en iedereen altijd dezelfde dingen zei, waar mensen zich jarenlang onledig konden houden met zulke exotische onderwerpen als dorsvlegels, kaboutergeloof, bedevaarten en plantennamen, waar medewerkers hun dagen vulden met fiches invullen, knipsels rubriceren en met één vinger samenvattingen typen.
Met zijn minutieuze verslag van dagelijkse verdrietelijkheden op Het Bureau verzachtte Voskuil het bestaan van alle ambtenaren en kantoorbedienden van Nederland. Wellicht voedde hij ook de nostalgie naar een tijd zonder computers, managementplannen en publicatiedwang, waarin mensen hun dagen konden vullen zonder iets wezenlijks uit te voeren, zonder zich af te vragen of ze hun doelstellingen haalden.
Van de zeven delen van ”Het Bureau” gingen meer dan 400.000 exemplaren over de toonbank, terwijl de schrijver er bovendien de Libris Literatuurprijs, de Ferdinand Bordewijkprijs en de Prix des Ambassadeurs mee veroverde. Voskuils andere werk werd minder bekend. Hij debuteerde in 1963 met de roman ”Bij nader inzien” en publiceerde diverse reisdagboeken. Zijn laatste boek, ”Onder andere”, verscheen in 2007.
Voskuil, zoon van Klaas Voskuil -hoofdredacteur van het socialistische dagblad Het Vrije Volk en politiek commentator van de VARA-radio- richtte in 1997 de Stichting Varkens in Nood op. Toen hij tijdens de periode van de varkenspest beelden zag van de miljoenen dode varkens die met grijpers werden afgevoerd, besloot hij zijn bekendheid in te zetten om te strijden tegen de bio-industrie.
Voskuil heeft zelf voor zijn levenseinde op 1 mei gekozen, na „een moedig gedragen ziekte”, schrijft zijn vrouw Lousje Voskuil-Haspers in haar rouwadvertentie in de Volkskrant van vandaag. De schrijver wordt donderdag om 13.00 uur begraven op de Begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag.