Bevrijdingsdag
Niemand ter wereld mag ooit vergeten dat de theorie van de ”Übermensch” en de ”Untermensch” miljoenen doden eiste. Dodenherdenking is meer dan terugkijken. Nabestaanden staan stil bij verloren strijders uit oorlog en verzet. En Joden denken aan de Holocaust. Maar het in herinnering houden is ook belangrijk voor de toekomst. Het wil beletten dat meer of minder met het nazisme vergelijkbare, levensbedreigende ideologieën zich opnieuw zouden gaan ontplooien.
De bevrijding van de ideologie kwam voor velen te laat. De theoloog Dietrich Bonhoeffer motiveerde zijn verzet met een veelzeggend voorbeeld: „Wanneer een krankzinnige met zijn wagen door de straten raast, kan ik als dominee, die toevallig tegenwoordig ben, iets meer doen dan de mensen troosten die zijn aangereden, of de doden begraven. Ik moet vóór die wagen springen en hem tot stilstand brengen.” Kort voor de bevrijding brachten Duitsers hem op Hitlers persoonlijke bevel ter dood.Duitsers fusilleerden de Deense ds. Kaj Munk in het jaar voor de bevrijding. Hij protesteerde in z’n laatste preek tegen het feit dat enkelen uit de gemeente de Duitsers hielpen. Alsof Gods Woord niet op het hele leven beslag legt. Het laatste vers van zijn gedicht ”Gebed” zegt: „Wie zijn leven liefheeft, zal het gaan verliezen. Help mij dan het betere deel te kiezen en U na te volgen als gehoorzaam zoon.” Vijf kinderen werden vaderloos. Lise Munk bleef achter. Nog 55 jaar.
De Nederlandse predikant Bastiaan Jan Ader -een van de velen- stelde zijn pastorie open voor hulp aan Joden, onderduikers en piloten. In november 1944 schoten Duitsers hem dood. Bij Veenendaal. In een van zijn laatste gedichten hijgt zijn vurig verlangen naar thuis: „Maar ’k moet nog zoveel diepe dingen zeggen aan haar die altijd op mij wacht; ik moet een kindje in zijn bedje leggen en kussen het een zacht goe-nacht!” Moeder Ader overleefde haar man nog bijna 50 jaar.
Wat een leed. Ergens in Israël woonde een Jodin die de oorlog overleefde. Aan de wand hing een foto uit Amsterdam, gemaakt tijdens een uitstapje van het personeel van de zaak van vader. Met vlakke stem en een ijzig gelaat zei ze, op diverse personen wijzend: „Die is weg. Die is weg. En die.” En ten slotte: „Hij heeft het gedaan. Hij was fout.” Zulke feiten mogen niet vergeten worden in de discussies over het al of niet rechtmatige karakter van de stichting van de staat Israël.
Tegelijk mag niemand verdoezelen dat voor de grootste zonden verzoening bestaat. Enkele jaren geleden ontmoette iemand van deze krant in Jeruzalem een oude vrouw. Zij droeg tatoeages in haar arm: registratienummers uit de Duitse concentratiekampen. Zij overleefde Ravensbrück en Auschwitz. Zij vertelde over haar verleden. Af en toe ging haar hand voor de ogen. „Ich bin manchmal auf Luther böse.” Toch zei ze dat zij de vijanden van vroeger mocht vergeven. Om Jezus’ wil.
Het is goed de bevrijding van de nazistische ideologie te herdenken. Maar nooit in een feest zonder God. Velen gaven Hem prijs, omdat Hij de historie uit de hand zou hebben laten lopen. Zij vergeten dat Hij tegelijk de Bevrijder is. Als Hij uit beeld raakt, dreigt onvermijdelijk eenzelfde catastrofe als in het verleden. Wie dat bedenkt kan nooit vervallen tot triomfalisme. De wereld is trouwens nog lang niet klaar met religieuze ideeën of ideologieën die mensenlevens kosten.
Herdenken ziet achterom en vooruit. De herinnering aan het kwaad van voorheen spoort aan tot voorkomen van herhaling. De wereld van mensen zonder God tracht dat te doen door het maken van een betere wereld in eigen kracht. Mensen die de God van de Bijbel kennen, hebben weet van zonde en schuld. Zij begeren elke dag -als het goed is- om Christus’ wil te beginnen aan en te volharden in de strijd tegen de zonde. Om zo Gods oordelen over het kwaad af te wenden.