Justitie maakt fout met brief blasfemie
Het ministerie van Justitie heeft deze week een slordigheidsfout gemaakt. Het zette per abuis een brief over godslastering, geschreven door minister Hirsch Ballin en gericht aan de Tweede Kamer, op de site van het departement.
De besluitvorming over de brief is echter nog niet afgerond, meldt een woordvoerder van het ministerie. „Het is, zogezegd, een bedrijfsongeval. Daarom hebben we de brief teruggetrokken. Alle fracties in de Tweede Kamer zijn hierover telefonisch geïnformeerd.”In de brief schrijft Hirsch Ballin dat hij het makkelijker wil maken om burgers die een godsdienst of levensovertuiging belasteren, te straffen. Strafbaar is, als het aan Hirsch Ballin ligt, in de toekomst niet zozeer het beledigen van een bepaald godsbeeld, maar „het zich beledigend uitlaten ten aanzien van een bepaalde godsdienst of levensovertuiging.” Op die manier kan het verbod zich bijvoorbeeld uitstrekken tot „heilige boeken of anderen kernwaarden.”
De bewindsman wil het verbod op godslastering, dat al sinds 1932 in de wet staat maar dat na 1965 nooit meer tot een veroordeling heeft geleid, nieuw leven inblazen. Pogingen om godslasteraars gestraft te krijgen, liepen vaak stuk op het argument dat de persoon in kwestie nooit de bedoeling had met zijn blasfemie anderen te kwetsen. Om het verbod weer effectief te maken, stelt Hirsch Ballin voor niet meer te kijken naar de „subjectieve bedoelingen” van de dader, maar naar „de meer objectief te bepalen maatstaf” van verstoring van de openbare orde.
In de Tweede Kamer bestaat al sinds 2004 een meerderheid die het verbod op godslastering geheel wil afschaffen. De meeste fracties zijn van mening dat op deze wijze aan gelovigen meer bescherming wordt verleend dan aan niet-gelovigen. Volgens Hirsch Ballin is het echter van groot belang om afzonderlijk vast te leggen „dat geloof iets van grote waarde is voor velen in de samenleving.” Wel komt hij aan de kritiek tegemoet door het artikel te verruimen met het begrip levensovertuiging.
D66-Kamerlid Van der Ham heeft zich desondanks gestoord aan de inhoud van de per ongeluk naar buiten gekomen brief. Volgens hem zijn de plannen van de minister hoe dan ook een inperking van de vrijheid van meningsuiting, zo liet hij zaterdag in Het Parool weten. Hij vreest dat het aangepaste verbod straks „als een mitrailleur op van alles en nog wat kan worden losgelaten.”
De door het ministerie weer ingetrokken brief droeg de datum van 6 mei, maar stond op 29 april al op de website. Volgens de woordvoerder van het departement zal de brief echter ook volgende week nog niet verschijnen. „Dat wordt beslist pas na het meireces.”