Kleurige bromelia terug van weggeweest
Bromelia’s zijn een tijdlang erg geliefd geweest. Daarna liep de populariteit terug. Inmiddels is de gemakkelijk te verzorgen plant weer een bekende verschijning. Aan vochtige grond en water in de bladkoker heeft hij voldoende. Een bromelia groeit langzaam. Dat betekent dat de plant na aankoop nauwelijks verandert. Door deze eigenschappen past hij goed in een strak interieur.
Bromelia is een verzamelnaam voor een hele plantenfamilie. Om aan te geven welke plant wordt bedoeld, moet worden aangeven om welk geslacht en soort het gaat. Verschillende geslachten uit de familie zijn geschikt als kamerplanten: Aechmea, Vriesea, Guzmania, Neoregelia. De ananas behoort trouwens ook tot de bromelia’s.Met uitzondering van één soort groeien alle familieleden in Zuid-Amerika. Bij de soorten die als kamerplant bekendstaan, vormen de bladeren een koker waarin de plant regenwater opvangt en bewaart.
Larven
In deze bladkokers tref je in de natuur allerlei diersoorten en plantjes aan, die voor hun levenswijze op bromelia’s zijn aangewezen. Larven van diverse boomkikkers maar ook van bepaalde insecten ontwikkelen zich in deze waterreservoirs. Verschillende bromelia’s worden dan ook toegepast in terraria en palludaria. De meeste soorten zijn epifyten, dat wil zeggen dat ze op andere planten of op rotsen groeien en hun wortels gebruiken om zich vast te hechten. Ze wortelen dus niet in de grond. Water nemen ze op vanuit hun bladkoker. Wel kunnen ze via zowel de wortels als de bladeren water en voedingstoffen opnemen.
Kenmerkend voor een bromelia is verder dat iedere scheut maar eenmaal bloeit en vervolgens afsterft. Voor die tijd maakt de plant nieuwe scheuten, waaruit zich weer een bloeiwijze kan ontwikkelen. Het duurt echter geruime tijd voor deze nieuwe scheut gaat bloeien. Hoe lang deze periode is, hangt af van de soort en de groeiomstandigheden. Er zijn soorten die al vrij jong kunnen bloeien, terwijl er ook zijn die er een aantal jaren over doen. De meeste bromelia’s voor potplantproductie worden uit zaad opgekweekt.
De sierwaarde van de planten ligt in de fraaie bladeren, het kleuren van de schutbladeren die de bloeiwijze omgeven, de bloeiwijze zelf of soms de bloemen. Dit is afhankelijk van de soort. Vriesea splendens heeft een fleurige oranje bloemaar. Het blad van Aechmea fasciata is mooi grijs gevlekt en de pluimvormige bloeiwijze roze. De blauwe bloempjes die hieruit tevoorschijn komen, bloeien maar heel kort. Bij Neoregelia komen heel mooie bladkleuren voor, maar de bloeiwijze valt nauwelijks op omdat die onder in de koker blijft staan. Bij de bloei kleuren de binnenste bladeren van de koker echter prachtig rood.
Kunstmatige bloei
Toen het een aantal jaren geleden mogelijk bleek bromelia’s kunstmatig in bloei te brengen, namen de mogelijkheden om ze als potplant te telen enorm toe. Sommige soorten hadden enkele jaren nodig om vanuit zaad tot een bloeibare plant uit te groeien. Daarna was het afwachten of ze in het voorjaar in bloei kwamen. Dat gebeurde niet bij alle planten, dus een deel moest nog een jaar blijven staan. Om ze als potplanten te telen was daardoor duur, totdat bleek dat ze door ethyleen kunstmatig in bloei konden worden gebracht. Hierdoor werd de teeltduur korter en beter te plannen en werd de plant betaalbaar.
Omdat consumenten niet over de benodigde chemische middelen beschikken, moeten zij bij planten die uit nieuwe scheuten opgroeien, wachten tot ze spontaan gaan bloeien. Een methode die soms goed werkt is om in het voorjaar een bloeibare plant met een of twee overrijpe appels in doorschijnend plastic te pakken en hem zo minstens een week in het licht te laten staan. Rijpe appels geven ethyleen af en daardoor wordt de plant gestimuleerd om bloemen te vormen. Het is noodzakelijk om voor het inpakken de koker leeg te gieten en na het uitpakken weer water te geven.
De bromelia’s die als potplant worden aangeboden, variëren sterk in grootte. Vaak hebben ze heel mooie bladkleuren en bloeiwijzen in allerlei vormen en kleuren. Het assortiment is dus zeer gevarieerd. Toch zijn ze duidelijk herkenbaar aan hun vorm en komt de verzorging van alle soorten nagenoeg overeen. Ze verschillen wel wat in temperatuurbehoefte, maar dat is alleen belangrijk als je zelf vanuit scheuten weer bloeibare planten wilt opkweken.