Exotische vogels doen het goed in Nederland
Exotische vogelsoorten zoals de nijlgans en de mandarijneend hebben zich de afgelopen 25 jaar in razendsnel tempo over Nederland verspreid.
Waar de nijlgans in Engeland 300 jaar nodig had om zich over een groot deel van het land te verspreiden, deed de van oorsprong Noord-Afrikaanse watervogel er in Nederland een kwarteeuw over.
Dat heeft de coördinator van de Broedvogelatlas, J. Vergeer, zaterdag in Nijmegen gezegd tijdens de jaarlijkse dag voor vrijwilligers van de vogelonderzoeksorganisatie Sovon. Uit voorlopige gegevens voor de atlas blijkt dat de nijlgans nu in 70 procent van de telgebieden voorkomt. Bij het verschijnen van de laatste Broedvogelatlas, halverwege de jaren zeventig, was dat nog 3 procent.
Ook de mandarijneend heeft zich sindsdien fors uitgebreid, van enkele broedparen destijds naar enkele honderden nu. Deze watervogels komen vooral in het noorden en het zuiden van de Veluwe voor, waar ze geregeld in bossen broeden.
Vergeer kan nog niet met zekerheid zeggen waardoor de exoten zich zo sterk hebben uitgebreid, maar de zachte winters hebben er vermoedelijk mee te maken. De meeste exotische vogelsoorten in Nederland zijn ontsnapt uit waterwildcollecties of door hun eigenaars vrijgelaten.
Honderden vrijwilligers hebben de afgelopen jaren in heel Nederland broedvogels geteld voor de nieuwe Broedvogelatlas, die volgend jaar moet verschijnen. Inmiddels zijn alle atlasblokken van 25 vierkante kilometer geteld. Gespecialiseerde vrijwilligers moeten de resultaten nu nog analyseren en vastleggen in kaarten.