Opinie

Christen staat in historische ruimte en tijd

Een historische canon is niets voor christenen, vindt prof. dr. A. van de Beek (RD van 23 april). Zijn argumentatie voor dit standpunt is hoogst merkwaardig, stelt drs. A. A. van der Schans.

29 April 2008 23:23Gewijzigd op 14 November 2020 05:48

De uitspraken van prof. Van de Beek over de historische canon -ontleend aan een bijdrage in het blad Kontekstueel- zijn hoogst opmerkelijk. „Wie christenen zijn, is al vastgelegd in de canon van het Oude en het Nieuwe Testament, en die is niet voor niets afgesloten”, beweert Van de Beek. Ik deel zijn opvatting, maar dit neemt het belang van goed geschiedenisonderwijs niet weg. Net zo min als de wet van God het leren van verkeerswetten overbodig maakt.Ik sluit niet uit dat Van de Beeks misvatting over de historische canon mede veroorzaakt wordt door een gebrek aan het juiste zicht op het geschiedenisonderwijs in Nederland. Voor dat onderwijs is de historische canon bedoeld. Er is in de samenleving al een tijd lang een discussie gaande over de stand van zaken in het geschiedenisonderwijs. Telkens weer blijkt dat historische kennis en historisch besef van veel kinderen en volwassenen te wensen overlaat. Dat mag ons niet om het even zijn. Want historische kennis die zich vanbinnen verankert, leidt tot wijsheid.

Onze regering heeft -na een brede discussie- een historische canon met vijftig vensters/onderwerpen uit de Nederlandse geschiedenis vastgesteld. Door deze canon op álle basisscholen in Nederland te laten leren, krijgen álle kinderen een historische en culturele basis mee. Laten we deze canon waarderen en relativeren. Waarderen omdat door deze canon het geschiedenisonderwijs een kwaliteitsimpuls krijgt. Maar ook relativeren. Dat doen de opstellers van de canon en de regering zelf ook. Volgens hen mag de canon geen keurslijf, geen dictaat worden.

Van de Beek geeft er geen blijk van kennisgenomen te hebben van de rapporten van de commissie-Van Oostrom. Hij schrijft immers dat „het liberale humanisme zijn visie aan heel de samenleving wil opleggen.” Terwijl er letterlijk in dat rapport staat: „Het staat elke denominatie vrij om deze basis (van de vijftig vensters) uit te breiden in de richting van de eigen oriëntatie.” Deze levensbeschouwelijke verbreding en verdieping is onmisbaar. Naar het verleden kijken en er een mening over hebben, krijgt pas diepgang wanneer het vanuit een visie en uit overtuiging gebeurt.

Erfenis

Maar ik wil -geheel in de lijn van Van de Beek- dieper graven. Van de Beek is ten diepste van mening dat een christen naast zijn identiteit als christen geen identiteit als Nederlander heeft. Dat is een forse en evenzeer onjuiste bewering! Want onze historische en culturele erfenis uit het verleden vormt wel degelijk een onderdeel van onze identiteit. Willem van Oranje betekent voor mij iets anders dan voor iemand uit het buitenland. Iemand kan zich toch niet buiten de eigen tijd en ruimte plaatsen?

God schrijft ook de geschiedenis van de volken (Ps. 87 en Openb. 21). Groen van Prinsterer belijdt op onnavolgbare wijze dat God landen en volken zegent en spaart. Hij zegt zelf over zijn ”Handboek der geschiedenis van het vaderland”: „Ik heb overal gesproken op de toon van christen en protestant.”

Christenen zijn -als het goed is- in de eerste plaats burger van het Koninkrijk van God. Maar we zijn ook burger van Nederland. Naarmate Nederland meer en meer seculier wordt, schrijnt dat tegen de achtergrond van Gods spreken in de geschiedenis van ons land. Voor dit land heb ik meer verantwoordelijkheid dan trots. Juist het Wilhelmus stijgt boven alle nationalisme uit: ”Mijn schild ende betrouwen, zijt Gij, o God, mijn Heer”.

De auteur is docent geschiedenis aan hogeschool Driestar educatief, hoofdredacteur van Transparant en bestuurslid van de Vereniging Geschiedenisleraren in Nederland (VGN).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer