De valkuilen van de predikant
Mag je als predikant giften accepteren? Hoe zwaar weegt het ambtsgeheim? Doe het privéleven van de predikant ertoe? De Nederlandse kerken moeten zo snel mogelijk een gedragscode voor hun medewerkers invoeren, vindt dr. J. G. Schenderling. „Dat er nog amper iets op papier staat, vergroot de rechtsonzekerheid en leidt in de praktijk tot grote problemen.”
Dr. Schenderling (1961), hervormd predikant in Berkel en Rodenrijs, vindt het merkwaardig dat kerken als de Rooms-Katholieke Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland nog geen gedragscode hebben ingevoerd, zo stelt hij in zijn deze maand verschenen boek ”Beroepsethiek voor pastores” (uitgeverij Damon, Budel). Zij zouden zich volgens hem kunnen spiegelen aan veel bedrijven en ministeries die zulke regels wel kennen.Schenderling: „Er zijn in Nederland drie beroepsverenigingen van pastores: de protestantse, de rooms-katholieke en die van de geestelijk verzorgers. Wat opvalt is dat de Bond van Nederlandse Predikanten op letterlijk één anderhalf A4’tje de gedragsregels voor kerkelijke medewerkers heeft geformuleerd. En die dateren nog wel uit 1996. De gedragscodes in het bedrijfsleven worden voortdurend geactualiseerd.”
De auteur erkent dat verschillende gedragscodes opgenomen zijn in de statuten van de verenigingen van pastoraal werkers en geestelijk verzorgers. Maar Schenderling bepleit een plaats in de kerkorde, die vervolgens verwijst naar een aanhangsel waarin de gedragsregels uiteengezet worden. „Op deze manier krijgt de gedragscode een juridische status.” Door het ontbreken van een beroepscode kunnen pastores en andere kerkelijke medewerkers volgens dr. Schenderling bij ethische kwesties niet op algemeen erkende richtlijnen terugvallen.
Hij erkent overigens dat hier een probleem ligt. „Ongehuwd samenwonen, relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht, echtscheiding; daarover lopen de meningen in de kerk sterk uiteen. We kunnen het niet over alles eens zijn, zeker niet in de grote kerken die pluriform zijn. Daarom is het belangrijk dat de kerkenraad in de beroepsprocedure concrete uitspraken over bepaalde zaken doet. Je moet in ieder geval transparant zijn. Maar al ben je het niet over alles eens, je kunt wel een aantal basale punten formuleren waarin je elkaar herkent.”
De pastores hebben volgens dr. Schenderling baat bij de rechtszekerheid die een gedragscode biedt. In het recente verleden zijn enkele pastores in de problemen gekomen nadat ze erfenissen van gemeenteleden hadden aanvaard. De auteur stelt, conform de richtlijnen van ambtenaren, dat een gift van 50 euro geoorloofd is en valt onder de ”kleine geschenken”. „Als een predikant echter een gift ontvangt van 100 euro voor het leiden van een rouwdienst, dan vind ik dat je dat aan de kerk moet geven. Je bent immers vrijgesteld voor de kerk. Het traktement is daarop gericht, dus mag je de gift niet voor persoonlijke doeleinden gebruiken. Anders hol je het ambt uit.”
Ambtsgeheim
De auteur gaat uitvoerig in op allerlei kwesties, zoals: wanneer mag ik mijn beroepsgeheim doorbreken; wanneer moet ik mensen doorverwijzen; welke nevenactiviteiten mag ik ontplooien; kan ik politieke uitspraken doen; hoe staat het met mijn privéleven en hoe moet ik met relaties omgaan?
De predikant constateert dat het ambtsgeheim een gevoelige zaak is. „Je kunt niet zomaar mededelingen over gemeenteleden doen in het kerkblad. Het komt zelfs voor dat leden die zich nieuw vestigen het niet op prijs stellen dat hun adres in het kerkblad vermeld wordt. Schending van ambtsgeheim kan leiden tot grote schade van betrokkenen. Ook als het gaat om gevoelige kwesties in de gemeente adviseer ik de feiten eerst aan een of twee ambtsdragers te melden, en niet aan de gehele kerkenraad.”
Slechts in één geval mag het ambtsgeheim doorbroken worden: bij mishandeling of bij seksueel misbruik van kinderen. „Dan móét de predikant contact opnemen met een Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), zoals ook scholen dat sinds enkele jaren verplicht zijn. Het menselijk leven en de kwetsbaarheid van minderjarigen staan boven het ambtsgeheim.”
De auteur hoopt dat zijn pleidooi voor een gedragscode overgenomen wordt door andere kerken, ook de kleinere reformatorische kerken. Hij is verheugd dat de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) positief op zijn pleidooi hebben gereageerd. „Ik schaam me er een beetje voor dat deze beroepscode er nog niet is”, zei voorzitter ds. A. de Snoo recent tijdens de generale synode van de GKV.
Dr. Schenderling, verbonden aan een confessionele gemeente, benadrukt het unieke van het ambt van pastor. „Als pastor heb je een dienende functie en moet je vertrouwen inboezemen. Dat is ontleend aan het Evangelie, waar we zien dat God geeft om mensen. Wij kunnen niet functioneren zonder enig vertrouwen. Dat maakt ons beroep heel bijzonder.”
Schenderling is voorstander van een absolute beschikbaarheid van de predikant. „In principe zijn er geen tijdsbeperkingen. Je kunt als pastor niet zeggen: Ik heb een vrij weekend. Als je niet beschikbaar kunt zijn, moet je een vervanger regelen. De huidige parttime-isering is een bedreiging voor het wezen van het ambt.”
De schrijver bepleit combinaties van gemeenten zodat een fulltimepastoraat gegarandeerd blijft. Hij ziet met zorg ontwikkelingen gaande -vooral in grote steden- dat beroepspastores tegen betaling diensten verzorgen in gevallen van rouw, huwelijk of andere bijzondere levensmomenten. „Een rouwdienst is niet los verkrijgbaar, maar is deel van een kerkgemeenschap. Door dit soort praktijken wordt de gemeente compleet uitgehold.”
Ondertussen weet Schenderling dat de tijd voorbij is dat een predikant direct oproepbaar moet zijn bij het eerste het beste telefoontje om hulp. „Artsen doen dat ook al niet meer. Toch wil ik vasthouden aan de beschikbaarheid, omdat de predikant vrijgesteld is van een gewone broodwinning. Parttime-isering knaagt aan de wortels van het ambt.”