Munitie onder een broedende zwaan
Het werd gebouwd voor de landsverdediging. Inmiddels is Het Utrechtse Fort aan de Klop een theehuis. Maar de munitie die de Duitsers aan het einde van de Tweede Wereldoorlog kwijt wilden, ligt nog steeds in de omringende gracht. Het wordt over enkele weken geruimd.
In de gracht rond het fort varen enkele medewerkers van een explosievenopsporingsbedrijf op een zuiger. Een van hen toont het verschil tussen een deel dat al gebaggerd is en een stuk waar hij nog moet beginnen. Op het ene punt verdwijnt zijn peilstok een eind in het water. Op de andere plaats raakt hij al na ongeveer een halve meter de bodem. „Er is hier sinds 1945 niet meer gebaggerd”, zegt projectleider Walter van der Aart.Toen de Duitsers in 1945 Utrecht moesten verlaten, gooiden ze de munitie uit de opslagruimtes van het fort in het water. Ze wilden niet alsnog worden beschoten met hun eigen munitie. Sinds die tijd is de gracht niet meer gereinigd. Dat hij nu wel wordt aangepakt, is hard nodig. Het water is erg troebel en op sommige plaatsen is het maar enkele tientallen centimeters diep. „In de zomer leidt dat tot schadelijke bacteriën zoals botulisme of blauwalg. En ook veroorzaakt het stank voor de omwonenden.” In de buurt van het fort staan woningen, een school en op enkele honderden meters afstand flatgebouwen.
De munitie ligt aan één kant van het fort. Precies op die plek heeft een zwaan een nest gebouwd. „Die mogen we niet verstoren”, aldus uitvoerder Richard van Jeveren. Om die reden is begonnen met het deel waar geen munitie ligt. Over enkele weken komt het gevaarlijke deel aan de beurt.
De medewerkers van het bedrijf zijn goed voorbereid op de vondst van munitie. Al het slib dat ze wegzuigen, wordt afgevoerd naar een baggerdepot. Van Jeveren: „Aan het begin van de zuigbuis zit een rooster, zodat er geen grote voorwerpen door kunnen.” Intussen is goed te horen dat er iets hards door de buis gaat. „Dit is waarschijnlijk geen kogel, maar een steen”, zegt Van Jeveren.
Het onderzoek dat vooraf is uitgevoerd, wees uit dat er waarschijnlijk geen zware explosieven in de gracht liggen. Naar verwachting wordt alleen klein oorlogstuig gevonden, zoals kogels en handgranaten. De baggerinstallatie is zo gemaakt dat er geen gevaar is voor de medewerkers of eventuele voorbijgangers als er onverhoopt iets zou ontploffen. Alle gevonden explosieven worden overgedragen aan de Explosieven Opruimingsdienst, die het materiaal vernietigt.
Het grootste gevaar vormen volgens Van der Aart de ’schatgravers’. „Er zijn hobbyisten die in het slib willen zoeken naar munitie. Dat is levensgevaarlijk.” Het risico zit hem dan niet alleen in de kans dat een explosief ontploft. „Het is ook mogelijk dat ze in de slib verdrinken.”